Molwerk.
Op een kaart van de Dijken van Huisduinen en Den Helder van Pieter Muller en Jan Wentel, April 1722 (Cat. Hingman no. 110 - Rijksarchief) vindt men langs een gedeelte van de kust bij Huisduinen vermeld molwerk. Het woord komt niet voor in het WNT en is thans blijkbaar in onbruik; het was geen der waterbouwkundigen, aan wie ik het voorlegde, bekend. Algemeen dacht men aan verband met mol, mul, hetgeen voor een zeewering geen zin oplevert. Eerder zou men kunnen denken aan mol: oudtijds een baggerwerktuig, baggerschuit of -molen (WNT IX, 1016).
Maar op Engelse kaarten komt herhaaldelijk moul voor met de betekenis: pier, hoofd, zeewering. Dit is fra. môle: havenhoofd, dam. Het WNT behandelt dit woord onder moelje, uit port. molhe, sp. muelle: havenhoofd. ‘Op het uiteinde der dammen, het moeljehoofd worden vuurtorens opgericht.’ Een enkele maal vindt men bij ons de Italiaanse naam molo en de schrijfwijze mouille. Doch ook de vorm mole kwam voor; in Rödings Wörterbuch der Marine II, 197 (van 1796) staat: ‘Mulje, Holl. Moelie, Mole . . . Eine durch Hoofden oder Dämmen eingeschlossene Stelle, oder ein Hafen, wo Schiffe vor Wind und Wellen Schutz haben.’
Maar: Wörter und Sachen. Wanneer wij de tegenwoordige toestand van de kust met de kaart van 1722 vergelijken, wordt het duidelijk, dat met het molwerk niets anders bedoeld kan zijn dan de pieren, die daar nog steeds het wegspoelen van het zand voorkomen.
G.W. Wolthus.