De Nieuwe Taalgids. Jaargang 48
(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |
Notities van een Lezer X.
| |
[pagina 274]
| |
De eis van een exitus infelix voor de tragedie is dus geen vondst van de Humanisten geweest, maar gaat terug op de late Oudheid.
Ten aanzien van Scaligers opvatting in deze doet zich nog een merkwaardige omstandigheid voor. Wanneer Van Hamel - evenals Spingarn - in hem de gezaghebbende theoreticus ziet van de exitus infelix, gaat hij uit van diens definitie in Poëtica I, 6: In Tragoedia Reges, Principes, ex urbibus, arcibus, castris. Principia sedatoria: exitus horribiles. Oratio grauis, culta, a vulgi dictione auersa, tota facies anxia, metus, minae, exilia, mortes. Het is hem echter blijkbaar ontgaan, dat in Lib. III, cap. 97, Scaliger tevens wijst op de betrekkelijkheid van exitus infelix of laetus als criterium voor het onderscheid tussen tragedie en comedie: nam & Comoediae multae infelices quibusdam fines habent . . . nec minus laetae Tragoediae non paucae . . . ut nequaquam sit quod hactenus professi sunt, Tragoediae proprium, exitus infelix: modo intus sint res atroces. Scaliger komt hier dus tot vrijwel dezelfde conclusie als later Hugo de Groot, ‘die, graecist als hij was, uitdrukkelijk verklaart een droevigen afloop niet als een kenmerk der tragedie te beschouwen, omdat vele Grieksche treurspelen dien missen’ (Van Hamel, pag. 85-86). Het merkwaardige nu is, dat de 17de-eeuwers blijkbaar geen aandacht hebben geschonken aan Scaligers restrictie in Lib. III van zijn Poëtica en hem zonder meer als voorstander van de exitus infelix beschouwden. Behalve uit de felheid, waarmee Grotius zijn stelling als een nieuwe vondst poneert, valt dit af te leiden uit de wijze waarop Vossius in zijn Institutiones Poeticae van 1647 (Lib. II, cap. XI, 2) Scaliger bestrijdt: Julio Scaligero lib. I, de re Poëtica cap. VI. definitur, imitatio illustris fortunae, exitu infelici, oratione gravi metrica. Ubi illud probare non possum, quod requirat exitum infelicem. Plurimum quidem id fit; sed non est de οὐσᾳ tragoediae. In multis enim id Graecorum tragoediis non videas; ut postea dicetur. W.A.P. Smit. |
|