Eigenaardig gehaspel met ofte en ende in oude, adverbiale verbindingen.
Menigeen zal wel eens opgemerkt hebben dat hedendaagse schrijvers geen raad weten met verouderde staande uitdrukkingen waarin ofte en ende voorkwamen. Het oude nooit ofte nimmer wordt dan geschreven: nooit of te nimmer, waarin te als afzonderlijk woord opgevat wordt. In de N.R.C. las ik onlangs, als pendant: nooit en te nimmer, analogisch gevormd, maar waarschijnlijk ook onder invloed van ende.
Nog meer vervormd is uit en terna, eveneens in de N.R.C. aangetroffen, maar nog meer verhaspeld door een schrijver in Elseviers Weekblad als te uit en ter na. In de laatste drukken van de moderne woordenboeken kan men deze verbinding aantreffen: bij Van Dale: uit-en-terna, bij Koenen-Bezoen: uit en te na; bij Weijnen (Prisma-Woordenboek): uit en te(r) na. Daaruit blijkt de algemene gangbaarheid. Het is mij niet gelukt in oude of nieuwe woordenboeken de oorspronkelijke vorm van deze verbinding te vinden, maar dat daarin ende verscholen zit, is wel aannemelijk.
C.d.V.