Deelachtig.
De woordenboeken omschrijven dit woord met ‘deel hebbende aan, in het genot, bezit van’. In deze betekenis is het oud, blijkens MW en Kiliaan, en ik wist niet beter of iedereen begreep het zo. Niet zonder verwondering dan ook heb ik het ontmoet bij Overdiep (GLN 3, 354) in een toepassing waarbij de persoon en de zaak hun plaats gewisseld hebben: ‘In de tijd volgende op zijn (d.i. Coornherts) “klassieke vorming” was zijn doel, het genot der vrijheid deelachtig te maken aan alle zoekenden’.
Een tweetal verwante betekenissen uit de oudere taal vermeldt WNT, gene echter die steun geeft aan deze verwisseling.
De afkorting GLN, indien nog niet in gebruik, stel ik voor als praktische aanduiding voor de Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, onder hoofdredactie van Baur.