Notities van een Lezer VIII. Revius' sonnet ‘Antwoort der Roomscher Borgerij, aen David Beck’.
In mijn uitgave van Revius' Over-ysselsche Sangen en Dichten (Amsterdam 1930-1935), deel II, pag. 152-153, heb ik het hierboven vermelde, fel anti-Roomse sonnet als oorspronkelijk werk van de dichter beschouwd. Sindsdien is mij echter gebleken dat wij te doen hebben met een vertaling uit het Frans. De oudst-bekende tekst van het Franse origineel komt voor in de Franse versie van Jan van der Noots Theatre (1568). In mijn onlangs verschenen uitgave van Het Bosken en Het Theatre (Amsterdam 1953) vindt men die afgedrukt bij de aantekeningen op pag. 289, als toelichting bij Van der Noots vertaling van dit sonnet in de Nederlandse versie van zijn Theatre.
Vermeylen, Leven en Werken van Jonker Jan van der Noot (Amsterdam z.j.), pag. 52-53, deelt mede dat het Franse sonnet behalve bij Van der Noot slechts te vinden is op pag. 11 van La chasse de la beste romaine van George Thomson (Genève 1611), waar het wordt toegeschreven aan Jodelle. In de bundels van Jodelle vindt men het echter niet terug.
Revius heeft blijkbaar vertaald naar de tekst uit het boekje van Thomson. Zijn beginregel ‘Ick weet wel, goede vrient, dat Romen is 't bordeel’ stemt geheel overeen met de aanhef aldaar: ‘Ie sçay bien, du Bellay, que Rome est le bordeau’; Van der Noot heeft voor deze regel een enigszins andere versie: ‘Ie say a mon regret que Rome est vn bourdeau’.
W.A.P. Smit.