zeventigste verjaardag. - Raymond Brulez toont zich weinig ingenomen met een boek van Eug. De Bock over De Vlaamse Letterkunde, dat hij ‘willekeurig en onevenwichtig’ noemt. - Hans de Vaal publiceert een Gesprek met Hugo Claus. Aan het slot van de aflevering een lange reeks korte boekbeoordelingen (Uit velerlei pen).
Roeping XXIX No. 6. Harry G.M. Prick publiceert een nagelaten fragment van Lodewijk van Deyssel: De onsterfelijke wals. - Henri Bruning's uitvoerige studie over Nihilisme en zedelijkheid is geschreven naar aanleiding van Een vinger op de lippen, de eerste roman van Pierre Dubois, waarin de Florentijnse monnik Lorenzo Vitelli ‘afrekent met het leven’, voordat hij op de brandstapel de dood vindt. Deze roman moet gezien worden ‘als een projectie van de actuele levensphase van de schrijver’. - In de Kroniek geeft Lambert Tegenbosch een beschouwing over de kunst van Karel van de Woestyne, samengaand met een beoordeling van de bundel Verzamelde Gedichten, een keuze, samengesteld en ingeleid door P. Minderaa. Het opschrift van deze bijdrage luidt: Verstoken achter hagen en onbeschut.
No. 7. Gabriël Smit schrijft Over Marnix Gijsen, kunstpolitiek, vrijheid en verantwoordelijkheid. Hij betoogt het goed recht van de overheid om de bekroning van een kunstwerk te weigeren, indien dit aanstotelijk is voor een godsdienstig-humanistische lezerskring.
Maatstaf. Okt. Onder het opschrift Verbijsterend spel bespreekt W. Gs. Hellinga enige varianten in P.C. Hooft's Sal nemmermeer gebeuren, met een facsimilé toegelicht. In het kladhandschrift ontcijfert hij, in plaats van ‘venus in de spiegel’, Venus ende Spiegel, waarbij ‘Spiegel’ de vader van Brechje (= haer) zou zijn.
Nov. Gerrit Kamphuis geeft Een critische notitie over Verwey en Nijhoff bij de publicatie van een onuitgegeven sonnet (Beelden). Bovendien drukt hij Nijhoff's In Memoriam Henriëtte Roland Holst af, dat in zijn nalatenschap aangetroffen werd. - J. Meulenbelt geeft een uitvoerige ontleding en waardering van de poëzie van Vasalis, onder het opschrift Beelden der werkelijkheid.
No. 9. Paul Rodenko publiceert een in opdracht geschreven, uitvoerig essay over de jong gestorven dichter Hans Lodeizen, met aanhalingen uit zijn werk toegelicht.
Streven. Okt. J. van Heugten geeft een overzicht van de Na-oorlogse poëzie in Nederland.
Libertinage VI (1953) No. 1-3. Arthur Lehning publiceert twee fragmenten uit een weldra te verschijnen boek De vriend van mijn jeugd, herinneringen aan de dichter Marsman. Het eerste is getiteld Een stuk jeugd en een stuk poëzie, het tweede: Op zoek naar het Paradijs. - In No. 3 begint G.H. 's-Gravesande een artikel, gewijd aan de nagedachtenis van Menno ter Braak, over het onderwerp Aug. E. van Groeningen en De Nieuwe Gids, met toelichting van onuitgegeven brieven aan W. Kloos.
Beiträge zur Geschichte der deutschen Sprache und Literatur LXXIV, Heft 1-2. Th. Frings en Gabriele Schieb publiceren Die neuen Münchener Servatius-Bruchstücke, waaraan Gabriele Schieb toevoegt Die Stadtbeschreibungen der Veldeke-überlieferung en bijbehorende uitvoerige Registers.