Steiloor.
Een aantal toepassingen van dit woord op personen worden opgesomd in WNT XV 1155-56. Daarnaast mag nog een speciale ontwikkeling genoemd worden, onlangs aangewezen in het tijdschrift Brabants Heem (V 65-66) door A.J. van Esch. De schrijver bespreekt daar de scheldnaam Ettense steiloren voor de bewoners van het brabantse dorp Etten en geeft de volgende verklaring. Toen het graan nog met de vlegel werd gedorst, werden de schoven met de koppen tegen en op elkaar uitgespreid over de dorsvloer. Terwijl vier mannen de vlegel hanteerden, werden door een vijfde de schoven opgeschud. Hij deed dat met een houten gaffel, die - waarom blijkt niet - steiloor werd genoemd. Vandaar een werkwoord steiloren voor deze werkzaamheid, en een metonymische toepassing van de werktuignaam op de persoon die de gaffel hanteerde. Daar nu ter plaatse veel hout groeide waaruit men deze steiloren sneed en men in Etten die werktuigen verhandelde op de wekelijkse grote markt, ontstond de gewoonte om de Ettenaren met deze naam te beschimpen, overeenkomstig een welbekend procédé. Als de verklaring juist is, hebben wij hier een voorbeeld, dat een persoonsaanduiding, die de schijn heeft van rechtstreeks op een lichamelijke eigenschap te berusten, in werkelijkheid langs de omweg van een voorwerpsnaam is gegaan.
L.C. Michels.