‘Laakbare taalverkrachting’?
Dat in ambtelijke kringen een statische taalbeschouwing nog niet is uitgestorven, bewijst een boekbespreking in het ‘Tijdschrift voor Overheidsadministratie, Weekblad voor het Openbaar Bestuur’ (29 Jan. '53) van de hand van het redactielid (Dr. J.P.D.) v(an B(anning), die het in de auteurs van een recent werk over ‘Vreemdelingen en grensbewaking’ gispt, dat zij niet hebben gewezen ‘op de officiële, daarom te meer laakbare taalverkrachting bij deze materie: Een voorlopig verblijfsvergunning verstrekken “behoudens eerdere intrekking”! “eerdere” was vroeger al bijna een onvoldoende voor Nederlands op je rapport. Wie kan dan nog “eerdere intrekking” thuisbrengen? Is voorlopig tot intrekking daarbij niet het gat in de kapotte emmer, die stuk is?’
Al lijdt dit commentaar niet aan overmaat van duidelijkheid, vast staat wel, dat de recensent het een doodzonde acht om een bijwoord als bijv. naamwoord te bezigen. (bijv. de uite kachel) en tevens uiterst rationalistische, reken- of wiskundige opvattingen huldigt omtrent het taalgebruik, een zekere onaantastbaarheid van het grammatische en syntactische systeem is toegedaan. Het leek mij de moeite waard om deze zienswijze te signaleren.
Zeist.
G.J. Uitman.