Al lijkt mij Dr. Knuttel in zijn ‘Rederijkers Eerherstel’ overdreven lof toe te kennen aan Colijn's dramatisch werk, omdat de rederijkerij zich te vaak storend opdringt in taal en opsmukking, bij een overzien van het geheel biedt de Minnespiegel toch menig aardig tafereel, dat prijzenswaardig is uitgebeeld en gevoelig is weergegeven.
In deze beschouwing zou ik vooral echter even de aandacht willen vestigen op de passus, waar Katherina besluit tot een bedevaart naar Sint Andries met haar neef:
.... Willet mijn vader ghedoghen,
Therte sou te willigher ter aventueren staen.
Ick sal segghen dat wy pelgrimage gaen
Tot Sint Andries: dus weest niet onverduldich.
Daer ben ick een pelgrimage schuldich.
Soo veel te betere, gaen wy te gadere
Consent nu nemen aen uwen vadere,
Tot morghen vroech dat wijt bestaen sullen
Hoe dat wi te Dordrecht secreet nu gaen sullen.
Mejuffrouw Immink tekende hierbij aan: ‘Sint Andries was de naam van een fort. in 't latere Staats-Vlaanderen; nu ligt daar nog een buurtschap van dien naam. Deze plaats is waarschijnlijk van oudsher aan den heiligen Andries gewijd geweest en kan hier, ook wat de ligging aangaat, bedoeld zijn.’
Van groter belang dan de bepaling van de bedevaartplaats lijkt mij de keuze van de H. Andreas als helper in de moeilijke liefde-situatie. Hem een pelgrimage schuldig te zijn, verklaart immers Katherina. Waarom? Zij koesterde blijkbaar een bijzondere verering voor Sint Andries, en hierbij zullen wij moeten denken aan de volksgewoonte, dat Sint Andries bijzonder door huwbare meisjes om voorspraak werd aangeroepen bij de keuze van haar aanstaande echtgenoot. In de katholieke Kerk wordt de H. Andreas geprezen als de zachtmoedigste der heiligen (sanctorum mitissimus) en als zodanig gold hij als de beschermheilige der maagden en genoot hij op verschillende plaatsen verering in België en Duitsland, waar kerken aan hem waren toegewijd. Ook eigenaardige volksgebruiken houden met die verering verband. Sint-Andriesnacht (29-30 November) was in de Vogezen de tijd, dat de huwbare meisjes des nachts om twaalf uur in de tuin van de woning van de jongeman, die zij liefhadden, driemaal aan een boom gingen schudden, onder het opzeggen van een spreuk en luisterend ,of uit de betrokken woning enig geluid tot haar doordrong, want dat zou het teken zijn, dat de bewoner haar liefdesgeluk eens zou bekronen. Nauw hiermee verbonden was het volksgeloof, dat de St. Andries-dag ook voor de vruchtbaarheid van veld en tuin beslissend was, tot uiting komend in gezegden als: ‘Sint-Andries-sneeuw doet het koren wee’. Dat Sint Andreas ook door toekomstige moeders om huwelijkszegen werd aangeroepen, zoals te Antwerpen ,wijst ook op de verering, die hij als huwelijksbemiddelaar genoot.
Een en ander maakt de bedevaart van Katherina naar Sint Andries begrijpelijker.
Dr. H.H. Knippenberg.