‘Sy sien het onkruyd niet te wieden.’
Op blz. 45 van deze jaargang schrijft F.H. Jansen over vs. 623 van Huygens' Ooghentroost, dat begint met de hierboven aangehaalde woorden. Hij meent dit in verband te kunnen brengen met het in verschillende plaatsen van Brabant bekende gebruik van zien in de pregnante betekenis van ‘kunnen zien’; als versterkend argument voert hij aan dat in de onmiddellijk voorafgaande verzen ‘sien’ wordt aangetroffen ‘evident in de volle betekenis’. Inderdaad, in de volle betekenis: maar ook in de gewone, eigenlijke betekenis; er is volstrekt geen sprake van ‘niet kunnen zien’, maar van ‘niet opmerken’. De grootouders zijn ver-blind voor de gebreken van hun kleinkinderen, zij zien er overheen. Het eigenaardige van de constructie die Huygens gebruikt ligt niet in sien, maar in de ellips die achter te wieden schuilt; de betekenis is: ‘zij zien het onkruid niet dat gewied moet worden’. De hele constructie is een latinisme.
C. Kruyskamp.