linck publiceert de uitslag van een enquête over de romanlectuur en geeft een breed opgezet verslag als ‘een spiegel der meningen’.
Nieuw Vlaams Tijdschrift VII No. 4. Pierre H. Dubois geeft een beschouwing over Zin en nut van de roman. Daarmee bedoelt hij de ‘goede’ roman, niet de roman die niets anders beoogt als ‘verstrooiing’, ontvluchting uit het dagelijkse leven. Hij plaatst zich daarbij op het standpunt van de romanlezer en van de romanschrijver. - Jan Greshoff houdt onder het symbolische opschrift Het Eiland, aanknopende bij zijn jeugdherinneringen, een geestige causerie, die meer als autopsychologie dan als autobiografie bedoeld is.
No. 5. In een artikel Louis Couperus, Grand-Seigneur wijst Emile A. Campe op de herwaardering van deze schrijver en zijn blijvende betekenis.
Verslagen en Mededelingen der Kon. Vlaamse Academie. Dec. J. Kuypers herdenkt Henriëtte Roland Holst-Van der Schalk, buitenlands erelid der Academie. - A. van Loey bespreekt oorsprong en verspreiding van de verschillende vormen van Mnl. sullen (sullen, selen, solen, soelen, sellen, sillen). - Jan F. Vanderheyden vervolgt zijn studie over Jan van Mussem, de zestiende-eeuwse humanistische geleerde, die voor zijn taal- en stijlstudie, behalve aan de classici, veel verplichting blijkt te hebben aan Erasmus. - Ger. Schmook ontwikkelt in een breed opgezet artikel De Genesis van Conscience's Leeuw van Vlaanderen. - R. Foncke schrijft als leerling met piëteit over Wijlen Prof. J. Vercoullie en de Folklore.
De Vlaamse Gids. Maart. Wilfried de Pauw bespreekt beknopt Nederlands-Duitse verhoudingen op letterkundig gebied in de loop der eeuwen, zowel in Noord- als in Zuid-Nederland. - Jan Schepens publiceert een paar Brieven van Julius Vuylsteke aan Julius Sabbe. - Ten slotte onderzoekt M. Rutten in een Kroniek in klein bestek de uitkomsten van de dichtkunst bij een groot aantal debutanten, gezamenlijk of voor eigen rekening uitgegeven. Zijn conclusie is pessimistisch: er blijkt ook in deze jongste periode ‘heelwat poëzie doodgeboren’.
April. Jean Weisgerber geeft een beschouwing over De Mythe in de hedendaagse Literatuur: ‘haar gelijktijdige waarneming van het plastisch, eeuwig en collectief karakter van de mythe wijkt geheel af van de klassieke en romantische behandeling’. - Jos van der Steen overziet De moderne Amerikaanse roman van 1940 tot nu. - Jan Greshoff vervolgt zijn reeks Meanders.
Leuvense Bijdragen XLII Bijblad Afl. 1-2. Onder de vele Boekbesprekingen in dit nummer vermelden wij de volgende: F.J.P. Peeters: Het Klankkarakter van het Venloos, door V. Versegen. - G.G. Kloeke: Gezag en norm bij het gebruik van verzorgd Nederlands, door P.C. Paardekooper. - J.G. Bomhoff: Vondels Drama, door R.F. Lissens. - W. Kramer: Grondlijnen voor de Methodiek en didactiek van het voortgezet moedertaalonderwijs, door J.L. Pauwels. - A. Weijnen: De dialecten van Noord-Brabant, door L. Grootaers.
Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde LXX, afl. 4. H.J.W. Kroes brengt Het Nederlandse volksboek van de reus Gilias ter sprake, omdat dit ‘de enige Siegfriedoverlevering bevat, die wij in onze taal bezitten’. - K. Heeroma bespreekt Oudengelse invloeden in het Nederlands. - R. van der Meulen publiceert een vierde groep verklaringen van Nederlandse woorden en uitdrukkingen onder de titel Sparsa. - Een korte bijdrage van K. Heeroma