De Nieuwe Taalgids. Jaargang 46
(1953)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
Engelse invloed op de Nederlandse woordvoorraad. Een aanvulling.Het materiaal over dit onderwerp, in de jaargangen XL-XLIII van ons tijdschrift bijeengebracht, is sedert op breder grondslag uitgewerkt in een Akademie-verhandelingGa naar voetnoot1). Terecht heeft J.A.G. van Heyenoort opgemerkt dat deze studie uit lexicografisch oogpunt onvolledig gebleven isGa naar voetnoot2) en dat een volledige opsomming wel het dubbele aantal woorden zou kunnen verschaffen. Mijn bedoeling had ik echter op blz. 41 reeds verduidelijkt: ik wilde de grondslag leggen voor verder onderzoek, en liet bepaalde terreinen terzijde; vaktalen, groeptalen, streektalen, die speciale bestudering vereisen door - of in samenwerking met - deskundigen. Dat daarvoor al verdienstelijk werk verricht is, heb ik in mijn Verhandeling aangewezenGa naar voetnoot3), maar voor de uitwerking over zo velerlei gebied achtte ik mij niet bevoegd: die moet ik aan anderen overlaten, temeer omdat daarbij de belangrijke vraag ter sprake komt, welke Engelse woorden door passende Nederlandse termen te vervangen zijn, en welke voorgoed als ingeburgerd beschouwd moeten worden. Dat dit reeds geldt voor allerlei sporttaal - nog maar één soort van de vele groeptalen! - willen wij nog verduidelijken. Voor een grondige studie zou men zich op de hoogte moeten stellen van velerlei sporttechniek, sportbladen en dagbladverslagen kritisch moeten bestuderen, sportliefhebbers van verschillende leeftijden raadplegen. Daarvoor zou men tot in de negentiende eeuw terug moeten gaan. Ik wees vroeger op een artikel over sporttaal in Neerlandia van 1913Ga naar voetnoot4), maar onlangs vond ik een voordracht over dat onderwerp, die 20 jaar ouder is, n.l. van T.L. Cingres, uitgesproken op het Arnhemse Taal- en Letterkundig Congres van 1893. Zijn betoog was puristisch van aard: hij riep de hulp van de pers in om het Engelse euvel te bestrijden. Met het woord sport wist hij niet goed raad, maar verscheidene andere werden afgekeurd: race, match, record, pace, spurten, reporter, zonder een voorstel ter vervanging. Bij andere deed hij Nederlandse vervangers aan de hand, o.a. handicap (voorgift), handicapper (voorgiftenregelaar), starten (afrijden, afzeilen, afzwemmen), starter (seingever), start (beginpaal), timekeeper (tijdwaarnemer), cauter (matige galop), sulky (renwagen). Hij wijst op vertalingen als uitkomen = to come out, te vervangen door: opkomen, en ‘hij nam de leiding’, naar ‘he took the lead’. Bij de roeisport had hij opgemerkt gebackt d.w.z. overgehaald met geldelijke steun, en backers: zij die zich daaraan schuldig maken. Voor cricket, lawn-tennis en football heeft hij nog weinig aandacht: ze worden terloops genoemd zonder speciale termen. Alleen hoort hij daarbij ‘dreumessen’ het Engels verhaspelen. Vermoedelijk had destijds het voetballen nog niet de volle publieke aandacht. Opmerkelijk is, dat bij de discussie Nicolaas Beets het woord nam met een waarschuwing tegen overdreven purisme. Voor sport, in zijn jeugd een onbekend woord, zou bijv. lichaamsoefening een onjuiste weergave zijn. Wie denkt er aan, bij het omberspel de Spaanse of bij whist de Engelse termen te gaan vertalen?Ga naar voetnoot5) | |
[pagina 83]
| |
Niet lang geleden bleek mij opnieuw, hoe onmogelijk het is, over sporttermen mee te praten zonder die sport te kennen, toen mijn oog in een Golfrubriek viel op de woorden: een hole-in-one wedstrijd, een strokeplay wedstrijd, de ‘shorter of luck’ deelachtig worden, of toen de krant berichtte dat er ‘Ierse squashspelers in ons land waren’, waar hun squash-team een wedstrijd zou houden tegen een Squash Rackets Club.
Ook in een ander opzicht moesten de woordenlijsten in mijn Verhandeling onvolledig bijven. Het waren meestal toevallig aangetekende woorden, vooral uit weekbladen en dagbladen. De voornaamste bedoeling van de splitsing van een lijst vóór 1945 en een ná 1945 was, tot vergelijking in staat te stellen: 10 de wassende vloed van de laatste jaren na te gaan, 20 later na te kunnen gaan, welke woorden een blijvende plaats verworven hadden, en welke spoorloos verdwenen waren. De tijd staat niet stil! Daarom bleef ik, getrouw aan mijn gewoonte, ook na de verschijning van mijn Verhandeling, terloops Engelse woorden die mijn aandacht trokken, aantekenen, met uitsluiting van de reeds vermelde, zodat het aantal van de nieuwelingen in verhouding klein is, en dus weinig statistische waarde heeft. Evenals vroeger wil ik er op wijzen dat het van belang kan zijn of een vreemd woord al of niet tussen aanhalingstekens geplaatst is. In het eerste geval neemt de schrijver aan dat het door Engelsen of Amerikanen gebruikte woord hier te lande nog weinig bekend is. In het tweede geval onderstelt hij dat al zijn lezers het begrijpen. Soms ten onrechte. Ik ben er namelijk niet zeker van of iedereen weet wat een purser is, als hij in de krant als opschrift leest: ‘Ontvluchte purser aangehouden’. En toen ik ergens las: ‘Hij komt onder de bekoring van een vamp’ kon ik wel raden wat voor vrouwspersoon dat was, maar ik moest een woordenboek opslaan om te weten te komen dat dit een Amerikaanse ‘slang’-term is. Door aanhalingstekens of door verklarende toelichting en omschrijving, blijkt vaak dat de schrijver weloverwogen het Engelse woord gekozen heeft, omdat het zo goed uitdrukt wat met één Nederlands woord niet of slechts gedeeltelijk te benaderen is. Bij de op blz. 30-31 besproken woorden geef ik nog enkele aanvullingen: het reeds genoemde hard-boiled werd aldus verduidelijkt ‘Een literatuur welke men met recht hard-boiled noemt, hard, ogenschijnlijk koud, zakelijk en sober, maar met een aan sentimentaliteit grenzende emotionele achtergrond’. ‘De eindeloze druk van een niet aflatende “austerity”. Verderop verduidelijkt: “die gedwongen sobere levensstaat”. Bij “long run” van een toneelstuk denkt men aan Londen en vooral aan New York’. ‘Dat eigenaardig gevoel van saamhorigheid, dat de Engelsen uitdrukken met het woord fellowship’. ‘Hebben wij eigenlijk wel een juiste vertaling voor het Engelse entertainment?’ ‘Vermaak en ontspanning voldoen niet’. ‘Mere lip-service’, een prachtig woord, zelfs in de letterlijke vertaling ‘lippendienst’, bewezen aan een of ander ideaal, waaraan het hart geen deel heeft’. ‘Een zoetelijke weekheid, welke men in het Amerkaans “cute” noemt’. ‘Er is een “werkstuk” samengesteld (weinig geslaagde vertaling van “working paper”)’. ‘Vertraging van het arbeidstempo (zogenaamde “slowdowns”)’. | |
[pagina 84]
| |
‘Wat de Amerikanen “civil spirit” noemen en wat wij vertalen met burgerzin’. Om te verduidelijken hoe talrijk, en hoe beperkt soms, de taalkringen zijn waarin met nieuwe begrippen, zaken en voorstellingen Engelse woorden in gebruik komen, laten wij nog enkele toevallig opgetekende woorden volgen: In een Paedagogisch tijdschrift was sprake van een unit (een opdracht aan leerlingen van een Middelbare school) en de schrijver had drie regels nodig om een voldoende zakelijke definitie te geven. De ANWB vraagt gelden voor ‘black spots’ (punten die telkens weer aanleiding geven tot ernstige ongevallen) ‘Liederen met de soundmirror opgenomen’. Een aanbod van dubbele Amerikaanse ‘eagles’ (goudstukken). ‘De panische trekvogelvlucht, die we gewoonlijk, in navolging van de Engelsen, rushes noemen’. Verder wordt gesproken van Een zogenaamd rush-verschijnsel, een ‘sauve qui peut’, ook wel ‘vorstvlucht’. ‘Een nieuwe druktechniek, de “silkscreen” of zweefvlucht wint veld in Nederland’. In dit laatste voorbeeld wordt het Nederlandse woord eigenlijk als bevredigende vervanger aanbevolen. Een verklarende pendant volgt in ‘De economische racketeers, de kapitalistische uitbuiters’. ‘Wat men in America “pressure-groups” noemt’ (d.w.z. groepen die door politieke of economische machtspositie druk kunnen uitoefenen op de regering).
Tegenover dit opzettelijke en welbewuste gebruik van Engelse woorden vinden wij dan bij journalistieke, politieke, economische schrijvers, die dagelijks Engelse teksten onder ogen krijgen, gemakshalve de gangbare vreemde termen, die ze bij hun lezers bekend veronderstellen. Ze vinden het dus niet nodig, die in de eigen taal over te brengen of te verduidelijken, ook al ligt een eigen weergave voor de handGa naar voetnoot1). Aan de talrijke reeds gegeven voorbeelden voegen wij nog toe: de Amerikaanse off-shore bestellingen; de single market voor steenkool en staal; de ‘sales-resistance’ van het publiek overwinnen (= tekort aan kooplust); in hoeverre de Westelijken ten achter zijn gebleven bij de firm goal (= het maximum bedrag, de volle bijdrage), waartoe ze zich vóór 1952 hebben verbonden’. - ‘Een follow-up van de reis die Prins Bernhardt naar Mexico gemaakt heeft’. Wij laten nu nog in bonte rij een aantal tot nu toe nog niet door ons opgetekende woorden volgen, deels in zinsverband: Amerika's eerste drive-in-kerk (als pendant van het vroeger vermelde drive-in-theater: toegankelijk voor automobilisten). - Mej. R. te Berlijn, ‘field-worker’ vanwege de Wereldraad der Kerken. - Zoals men van een interessante crime-story geniet. - Ook de ‘networks’ hebben transcriptie-programma's van de wereldomroep aanvaard. - Ferrydienst Rotterdam-Tilbury (deels per ferryboot). - De TVA is geworden tot een ‘show-piece’, dat men gaarne toont. - Onderwijs aan het gehandicapte kind. - een executive manager. - De ontwikkeling van de vakbeweging in ons land als ‘pressure-group’. - flash-back - een relay-zender - cycle-cross (sportterm) - blisterblight (een ziekte in theeblaren) - backformation (taalkundige term = Hs. Rückbildung). Van een journalist werd gezegd: ‘hij wilde freelance worden.’ - Bij dames bekend: een strapless onderkleed. | |
[pagina 85]
| |
In het laatste hoofdstuk van mijn Verhandeling, over Inburgering en uitbanning worden als kenmerken van gedeeltelijke of volledige inburgering o.a. genoemd: de aanpassing aan Nederlandse vervoeging door vorming van infinitieven en deelwoorden. Aan de gegeven voorbeelden kunnen nog toegevoegd worden: claimen (‘geen enkele partij kan claimen (= aanspraak maken) de enig juiste visie te hebben’), relayeren en gecouterd (‘de kansen werden gecouterd’). Verderop (blz. 68) de samenstelling van een Engels woord met een Nederlands, waarbij gevoegd kunnen worden: close-up-techniek, gelaats-close-up, goodwillreis, legpuzzle, relayzender.
Mijn aandacht viel nog op een aardige illustratie bij mijn opmerking (blz. 57) dat in onze grote steden hotels en handelszaken bij voorkeur Engelse opschriften plaatsen. Het weekblad Panorama liet nu een plaat vervaardigen die Charivarius genoegen gedaan zou hebben. Onder het opschrift Engelse ziekte ziet men een aantal foto's van winkelpuien, waarop men leest: The Barber-shop, Cravat Club, Horse shoe, Ready-made suits, One hour cleaning service, The Baby-house, Pen shop, Drug Store en Dog-service. Ten slotte is het opmerkelijk dat men reeds in de vorige eeuw met Engelse woorden en zinswending vertrouwd was, die wij geneigd zijn als jonge inkomelingen te beschouwen. Busken Huet noemt in het Land van Rembrandt Job een nieuw Engels woord en A. Pierson schrijft bijv.: ‘Handelen is altijd “a leap in the dark”. Wanneer ook andere belangstellenden aan dit onderzoek, voor onze taalgeschiedenis van belang, praktisch willen deelnemen, dan zal deze aanvulling niet de laatste zijn. C.G.N. de Vooys. |
|