Sept. J. van Mierlo wijdt een uitvoerige studie aan De oplossing van het Veldeke-probleem, naar aanleiding van de uitkomsten, bereikt door Th. Trings en Gabr, Schieb, waartegen hij allerlei bezwaren oppert. Hun tekstkritiek is z.i. veel te radikaal en met de conclusie dat Veldeke's taal Limburgs-Nederrijns geweest is, en dus niet Middelnederlands, kan hij zich niet verenigen. Veldeke's afhankelijkheid van Eilhart von Oberg acht hij onbewezen. - Deze aflevering bevat verder Kanttekeningen van L. Grootaers bij een officieel Verslag over bevordering van de beschaafde omgangstaal.
Tydskrif vir Wetenskap en Kuns. XII, afl. 1. Meyer de Villiers besluit zijn studie over Die Afrikaanse Foneme, waarin hij behandelt: Die funksionele belasting van die foneme, Die foneemverbindings en Die morfeem. - L.C. van Oordt vervolgt de reeks dokumente uit Die Kaapse Taalargief met een groot aantal Afrikaans-Hollandse briewe uit die jare 1810-1812 hoofsaaklik van veldkornette aan landdroste, gevolgd door een Oorsig van die voornaamste taalverskijnsels. - S.P.E. Boshoff bespreekt de plantnaam Ajoos en de spelling Lewenstrijd of lewensstrijd? - Onder de Boekbespreking vermelden wij een zeer uitvoerige beoordeling van Die Afrikaanse Woordeoek, deel I door F.J. Labuschagne, die ondanks bezwaren van allerlei aard, grote waardering en bewondering voor dit werk heeft.
Tydskrif vir Letterkunde II, Nommer 3. Charl Engelbrecht herdenkt de jong gestorven, veelbelovende schrijver Willem van den Berg, die reeds jong essays en kortverhalen, deels gebundeld, en sedert 1946 een aantal romans gepubliceerd heeft. - P.V. Pistorius publiceert een beschouwing over de vraag Wat is kuns? - In de rubriek Boekbespreking beoordeelt D.J. Coetsee de roman Anderkant die einders van F.P. van der Merwe, en J.J. Human het gedicht Die Bevryding van Ernst van Heerden. - Verder bevat deze aflevering een groot aantal bijdragen in proza en poëzie.
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde Deel LXX, afl. 3. F. Kossmann levert een uitvoerige bijdrage Over enige vaktermen en begrippen by Molinet en De Casteleyn, waarin hij o.a. aantoont dat De Casteleyn voor een goed deel eigen inzichten volgt, o.a. in zijn beschouwing over rijmzuiverheid. - C.G.N. de Vooys vestigt de aandacht op Een vergeten zeventiendeeuwse emblemata-bundel: van quade tonghen, naar het Latijn van Antonius de Burgundia bewerkt door Johan Cnobbaert. - G.A. van Es geeft zijn opvattingen omtrent Principes en toepassing van de stilistische grammatica, waarbij ter sprake komen: het principe van vorm en functie, het syntactische beginsel, het stilistische beginsel. - G.J. Lieftinck beoordeelt G. van Dievoet's Jehan Boutillier en de Somme Rural, van belang voor de Mnl. rechtstaal; C.C. de Bruin beoordeelt Meister Eckhart und die Devotio Moderna door Maria Alberta Lücker, een studie die hem onbevredigd liet.
Neophilologus XXXVI, afl. 4. Het artikel Stylistique et science de la littérature van S. Dresden bevat de tekst van een voordracht, in 1951 gehouden voor het Allard Pierson-Genootschap. - P.M. Boer-Den Hoed publiceert een voordracht over De Studie van de Scandinavische invloeden op de Nederlandse Litteratuur, gehouden op het Gentse Filologenkongres van 1949.
Levende Talen. Okt. G. van Woudenberg wijst op Enkele détails van