De Nieuwe Taalgids. Jaargang 45
(1952)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Nieuwe Taalgids. Jaargang 45. J.B. Wolters, Groningen / Djakarta 1952
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 45 uit 1952.
De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
p. 8: van voetnootverwijzing ‘7’ ontbreekt de corresponderende noottekst. De nootverwijzing is in deze digitale editie verwijderd.
p. 232: voetnoot ‘1’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 268: in deze digitale versie kan een cijfer boven een woord niet weergegeven worden. Het cijfer is hier telkens in superscript achter het betreffende woord geplaatst.
p. 304: de verbetering is doorgevoerd in de lopende tekst. De opgave ervan is verplaatst naar dit colofon.
p. 324: de eindnoten op deze pagina zijn in de lopende tekst geplaatst. Betreffende pagina is daardoor komen te vervallen.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
DE NIEUWE TAALGIDS
onder redaktie van
Prof. Dr. C.G.N. DE VOOYS Prof. Dr. C.B. VAN HAERINGEN en Prof. Dr. W.A.P. SMIT te utrecht
VIJF EN VEERTIGSTE JAARGANG
J.B. WOLTERS - GRONINGEN, DJAKARTA - 1952
[pagina 114]
bij jg. 44, p. 18.
Door een aanwijzing van prof. Kloeke, waarvoor ik hem dank, ben ik opmerkzaam geworden op een verschrijving die mij ontsnapt is in mijn bijdrage over Von der Gabelentz als voorloper van de structurele taalkunde en de fonologie. Er was daar sprake van ‘het critisch commentaar, onlangs door Kloeke geleverd bij Meillet's aforisme omtrent l'intervention de l'histoire’. Men vervange de naam van Meillet door die van De Saussure. De passage waarin deze ‘intervention’ bij de S. voorkomt, staat in zijn Cours de ling. gén. op p. 120 van de eerste druk; de door mij geciteerde Hjelmslev verwijst naar p. 117 van de tweede. Wegens het principiële verschil in zienswijze tussen de beide betrokken taalkundigen is verbetering van de aangewezen lapsus wel zeer gewenst.
L.C.M.