De Nieuwe Taalgids. Jaargang 44
(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 297]
| |
Aankondigingen en mededelingen.Jaarboek 1950 van de Koninklijke Souvereine Hoofdkamer van Rhetorica De Fonteine.Onlangs verscheen opnieuw dit met zorg samengestelde Jaarboek (102 blz.), gewijd aan de studie van de rederijkersletterkunde. Het bevat de volgende bijdragen: Een rede van J. van Mierlo over Het Middelnederlands Toneel, gehouden bij de opening van het XVIIe Landjuweeltornooi te Antwerpen. - C.G.N. de Vooys vestigt de aandacht op een onuitgegeven Antwerps sinnespel van smenschen gheest door een zekere priester Clodius. - C. Kruyskamp bezorgde een uitgave van De klucht van Koster Johannes, bewaard in het archief van Trou moet Blycken te Haarlem. - Tegenover Van Mierlo geeft L. Roose een ontkennend antwoord op de vraag: Is Anna Bijns ook de auteur van volksboeken, met name van Floris ende Blanceflour en Mariken van Nieumeghen? - A. van Elslander bewerkte een uitvoerige studie over Het refrein en de Hervorming, met historische achtergrond en veel aanhalingen. - G.J. Steenbergen schrijft over Willem van Haecht's Geschriften voor het Antwerpse Landjuweel. - J.J. kondigt de uitgave aan van Twee Gedichten van Jan Smeken, nl. Dwonder van claren yse en snee en Gedicht op de feesten ter eere van het Gulden Vlies te Brussel in 1516. | |
Beatrijs.In de facsimilé-uitgave van de Beatrijs, die wij vroeger (N. Tg. XLI, 91) aankondigden, had Dr. Rob. Roemans het bibliografische gedeelte verzorgd. Dezelfde schrijver bewerkte een tekstuitgave als No. 21 van de Klassieke Galerij (Wereldbibliotheek, Amsterdam-Antwerpen XLI + 38 blz., 1951. Prijs gecart. f 2.25), die als tweede druk verschenen is. Ook nu is veel aandacht geschonken aan de bibliografie, terwijl de annotatie nauwkeuriger is dan in de grote uitgave. | |
De literatuur in Zuid-Nederland sedert 1830 door Marnix Gijsen.Dit boeiend geschreven overzicht dat reeds driemaal in druk verschenen was, behoeft geen aanbeveling meer. De schrijver heeft rekenschap gehouden met wat de hedendaagse lezer kan interesseren. In de negentiende eeuw heeft hij met wat z.i. alleen historisch van belang is, ‘schoon schip gemaakt’. Gezelle en de ‘Van Nu en Straks’-Beweging komen op de voorgrond. Volle aandacht hebben de tijdgenoten, die literair gewogen en vaak te licht bevonden worden. De onlangs verschenen vierde druk is ‘herzien en vermeerderd’, namelijk met een negende hoofdstuk: Nieuwe of krachtige Geluiden sedert 1940, terwijl in een Addendum het werk van de samensteller dat ‘onbesproken moest blijven’, besproken en terecht gewaardeerd wordt door André Demedts. Ook uiterlijk is het boek uitstekend verzórgd en met een aantal goed gekozen portretten verrijkt. (Uitgave van de N.V. Standaard Boekhandel, Amsterdam (W.), 1951. 164 blz. Prijs geb. f 5.90). | |
Taalgeografie en interne taalkunde.Over dit onderwerp verscheen een bijdrage van Dr. A. Weijnen, als uitgave van de Dialectencommissie der Kon. Ned. Akademie. Daarin bestrijdt hij o.a. Dr. Heeroma, die z.i. de expansie-theorie te zeer op de voorgrond schuift. (Amsterdam, Nrd. Holl. Uitgeversmaatschappij, 1951. Prijs f 1,25). | |
[pagina 298]
| |
Nederlandse familienamen in historisch perspectief.Voor de Naamkunde-commissie der Kon. Ned. Akademie werden op 1 April 1950 twee voordrachten gehouden, door Dr. K. Roelants en Dr. P.J. Meertens, die onlangs in druk verschenen zijn, en die belangstellenden in familienamen stellig zullen interesseren. (Amsterdam, Nrd. Holl. Uitgeversmaatschappij, 1951, 43 blz.). | |
Mededelingen van de Vereniging voor naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te Amsterdam, 26ste Jaargang (1950).Het is een heuglijk feit dat in deze zes-en-twintigste jaargang door hechte samenwerking van Noord en Zuid een centraal orgaan tot stand gekomen is, waarin alle wetenschappelijke werkers op het gebied van plaats- en persoonsnamen de uitkomsten van hun studie kunnen publiceren, maar dat bovendien voorlichting geeft omtrent de studiën op dat gebied in het buitenland. Deze mededelingen verschijnen vier maal per jaar en worden bezorgd tegen een jaarlijkse bijdrage van f 4, -. | |
Amerikaanse dissertaties over Nederlandse onderwerpen.Onlangs vestigde in de N.R.C. een medewerker te New York de aandacht op een aantal dissertaties, die in Nederland belangstelling verdienen. Behalve onderwerpen van historische aard noemde hij er twee op litterairhistorisch terrein, nl. Herman Heyermans and his drama's van Dr. Seymour Flaxman, en Constantijn Huygens and England van Mej. R. Colie. ‘Levendig beschrijft zij, hoe diep de Engelse kerkmuziek en de dichterlijke kanseloraties van John Donne indruk maakten op de jonge Hollandse Calvinist, waarvan hij later blijk zou geven door zijn strijd voor de verheffing van de kerkzang in Nederland en door zijn kunstige vertaling van Donne's sonnetten. De kennismaking met de persoon en het werk van Bacon, de grote leraar van de “new science”, en Huygens' belangstelling voor de experimenten van Dribbel te Londen maakten hem na zijn terugkeer een voorvechter der experimentele wetenschap in Nederland.’ | |
Verhalen en Verzen van Aart van der Leeuw.Voor Meulenhoff's Bibliotheek van Nederlandse schrijvers (No. 35) deed Dr. Catharina IJpes een keuze uit de verhalen en verzen van Aart van der Leeuw: zij beperkte zich tot ‘teksten die een compleet geheel vormen’ en gaf dus geen fragmenten uit romans. De Inleiding (blz. VII-XX) is voornamelijk van biografische aard en berust op het proefschrift van Dr. J. Hulsker (dat intussen een welkome aanvulling gekregen heeft in De strijd van Aart van der Leeuw, door F.W. van Heerikhuizen, 1951). Bij de gekozen stukken wordt geen verdere toelichting gegeven. De opzet van deze bloemlezing is dus een geheel andere dan in de reeks Lessen in Literatuur, waarin Dr. J. Haantjes de studie van Aart van der Leeuw voor letterkundige vorming aanbeval en daarbij leiding gaf door de stof te verdelen over veertien lessen, telkens naar aanleiding van gekozen fragmenten, ook uit de romans, begeleid door vragen over inhoud en stijl. De lessen geven door de verbindende tekst ook inzicht in de ontwikkeling van Van der Leeuw's talent.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 299]
| |
Arthur en zijn tafelronde.In de bovengenoemde reeks Lessen in Literatuur bewerkte Dr. Maartje Draak een reeks fragmenten uit Mnl. Arthur-romans, verdeeld over acht lessen en ‘van overvloedige woordverklaringen voorzien’ om de klassikale behandeling te vergemakkelijken.Ga naar voetnoot1) | |
In grammaticis veritas.De 29ste Juni l.l. promoveerde Dr. A.G. de Man op dit proefschrift, dat tot onderwerp heeft ‘de noodzakelijke vernieuwing van het onderwijs in Latijn’. Wij vestigen er de aandacht van onze lezers op, omdat de promovendus, in het voetspoor van zijn promotor Prof. Gerlach Royen, een warm pleidooi houdt voor moderne beschouwingen over taal en spraakkunst, die onder classici nog maar al te veel in discrediet zijn. | |
De tekst van P.C. Hooft's Galathea.Op de dies van de Amsterdamse Gemeente-Universiteit (9 Jan. 1951) hield de Rector Magnificus Donkersloot een feestrede, waarvoor hij als onderwerp koos: een kunstzinnige ontleding van de vier versies, die ons overgeleverd zijn van Hooft's bekend gedicht ‘Galathea siet den dach comt aen’. De volledige tekst met bijlagen is nu in druk verschenen bij Van Loghum Slaterus te Arnhem. | |
De boer in de literatuur en de beeldende kunst.Als negende hoofdstuk van de Geschiedenis van de Nederlandse Landbouw 1795-1940 (Groningen, J.B. Wolters, 1951) schreef P.J. Meertens over De boer in de literatuur en de beeldende kunst. Deze beschouwingen sluiten zich aan en geven een uitbreiding van een beredeneerde bloemlezing van dezelfde schrijver: De lof van de boer. De boer in de Noord- en Zuidnederlandse letterkunde van de Middeleeuwen tot 1880 (1942) waarbij Jan H. de Groot eerlang een tweede deel, over de periode na 1880, zal voegen. | |
Letterwoorden.In de reeks Verhandelingen der Kon. Ned. Akademie is een studie verschenen van Paul Zumthor over Abréviations composéesGa naar voetnoot2), d.w.z. woorden ontstaan door samenstelling van begin-letters of begin-syllaben, die in alle Europese landen een grote verbreiding gekregen hebben. In een inleiding wijst hij op de neiging tot afkorting in het algemeen. Dan gaat hij de oorsprong na van de tegenwoordige gewoonte: Midden- en West-Europa ondergingen sedert 1880 invloed van twee kanten: enerzijds Engeland en Amerika, anderzijds Rusland en Polen. Er zijn verschillende typen, ontstaan uit verbinding van beginletters, òf alfabetisch uitgesproken (HBS) of tot een woord verbonden (Vara, Kro), een type door verbinding van beginsyllaben (Horecaf) en een gemengd type (Benelux). Met voorbeelden uit allerlei talen wordt dit verduidelijkt, terwijl daarna de grammatika van zulke nieuwe woorden nagegaan wordt, b.v. het genus, de samenstellingen en afleidingen. Een samenvattende studie bestond tot nu toe allen in het Russisch. Deze in het Frans geschreven tekst levert dus een welkome parallel. | |
[pagina 300]
| |
Werkboekje voor de Nederlandse taallessen in het eerste jaar van het Middelbaar Onderwijs. Antwerpen, Uitgeverij De Sikkel, 1951; 120 blz. Prijsf 3.90. De bekende Inspecteur bij het Middelbaar Onderwijs in België, Dr. H.J. de Vos, de vriend van J.H. van den Bosch en overtuigd voorstander van modern moedertaalonderwijs, heeft in dit Werkboekje ‘een poging gedaan tot concentratie in de Nederlandse cursus op de basis van het nieuwe leerplan voor het eerste jaar Middelbaar Onderwijs.’ Het is dus in de eerste plaats bestemd voor Vlaamse scholen en aangepast aan de daar voorgeschreven leerstof en de meest gebruikte leermiddelen. Ter vergelijking met hun eigen onderwijs zullen de Nederlandse leraren dit boek met vrucht kunnen raadplegen. |
|