De Nieuwe Taalgids. Jaargang 44
(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |
Potgieter en de Bijbel.Terecht verklaart de nieuwste levensbeschrijver van Potgieter, dat de vijfde stroof van het gedicht Aan New-York een visionaire kracht heeft.Ga naar voetnoot1) De vraag is alleen, waaraan de dichter deze plotselinge verheffing mag danken. Boven het filosofische, dat de autodidact in zijn wedijver met Bakhuizen zo graag vertoont, breekt hier iets profetisch door, dat eerder aan Da Costa herinnert, met wie Potgieter een twintig jaar later in bezielde herdenkingsverzen zijn kracht zal meten. De zinnen worden opeens korter, de taal levendiger, het gevoel sterker, nu de dichter komt getuigen in plaats van betogen. Regelrecht spreekt hij New York aan, zoals Jeruzalem in het Oude en het Nieuwe Testament vermanend is aangesproken. Sommige regels geven duidelijk een weerklank op de Statenbijbel te horen, die Potgieter ook als monument van de moedertaal verheerlijkt heeft: ‘De staf is toch van ons geweken’. Vgl. ‘De scepter en sal van Juda niet wijcken’ (Gen. 49 : 10) en ‘De Heere sal van Jerusalem wechnemen den stock ende den staf’ (Jesaja 3 : 1). ‘Wat glans die niet wordt uitgedoofd?’ Vgl. ‘Zijn glantz wiert aen hem verandert’ (Dan. 5 : 9 v., 7 : 28). ‘Wat licht dat niet werd overschenen?’ Vgl. ‘Ick sal uwen kandelaer van sijne plaetse weeren’ (Openb. 2 : 5). ‘Carthago viel en Tyrus zonk’. Vgl. ‘Sy is gevallen, Babylon die grote stadt’ (Opb. 14 : 8) en ‘De steden der Heydenen zijn gevallen’ (16 : 19). ‘Venetië zal Lisbon weenen.’ Vgl. ‘Aen de rivieren van Babel, daer saten wy, oock weenden wy, als wy gedachten aen Zion’ (Ps. 137 : 1). ‘Uw mededingster rijst in 't Zuiden.’ Vgl. De Koninginne van 't Zuyden sal opstaen in 't oordeel' (Matth. 12 : 42). ‘Een wijle nog - van jaren - eeuwen.’ Vgl. de voorspelling van jaarweken bij Jer. 25 : 12, Dan. 9 : 24. ‘.... het hert naar water schreeuwen’. Vgl. ‘Gelijck een hert schreeuwt na de waterstroomen; alsoo schreeuwt mijne ziele tot u, o Godt’ (Ps. 42 : 2). Het woord schreeuwen klinkt in de psalmberijming door, die Da Costa bij de begrafenis van Bilderdijk in tranen liet uitbarsten: ‘'t Hijgend hert, der jacht ontkomen,
Schreeuwt niet sterker naar 't genot
Van de frissche waterstroomen
Dan mijn ziel verlangt naar God’.
Zo is dit woord, anders wel te luidruchtig voor de ingehouden toon van Potgieter, onweerstaanbaar in zijn herinnering opgedrongen. Het geval staat overigens niet alleen, want sporen van de Statenbijbel laten zich, zoals Overdiep wist aan te wijzenGa naar voetnoot2), meermalen herkennen in de stijl van onze meest gestileerde schrijver. G.B. |
|