De Nieuwe Taalgids. Jaargang 43
(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdWillem van Hildegaersberch.In zijn Bijdragen voor d' oude Geldersche maaltijden (Arnhem, 1805, blz. 210) publiceerde G. van Hasselt twee posten uit de rekeningen van het Gelderse hof, die waarschijnlijk op Willem van Hildegaersberch betrekking hebben en aan hen, die de geschiedenis van de Middelnederlandse letterkunde schreven (Jonckbloet, Kalff, Te Winkel en Van Mierlo) en aan Bisschop en Verwijs, die het werk van de spreker uitgaven, ontgaan zijn, ondanks het feit, dat Hoffmann von Fallersleben in Horae Belgicae VI, blz. 201 (Breslau 1838) de plaatsen uit Van Hasselt gedeeltelijk aanhaalt. De posten hebben beide betrekking op het jaar 1388 en luiden: Item Meister Willem den Spreker aldair gegeven 11 gl. en: Des Vridags na Symonis ende Jude (= Simon Zelotes en Judas Thaddäus, wier feestdag op 28 October valt), Meister Willem den Dichter ende Spreker tot Leyden, dair mijns Heren Rade waren 11 gl. Waarschijnlijk is er hier sprake van Willem van Hildegaersberch. Tussen hem en de sleutelstad bestond er een nauw contact. Zijn gedicht ‘Van den sloetel’ leert, dat hij een bijzondere belangstelling voor Leiden had en dat hij voor de bewoners dier stad in de bres sprongGa naar voetnoot1). Verder schijnt ‘Dirc die Commelduer’, die Willem op een onwaardige wijze behandeld heeft, in Leiden gewoond te hebbenGa naar voetnoot2). Indien de beide sprekers identiek zijn, woonde Willem van Hildegaersberch in 1388 te Leiden en behoeft Te Winkels uitspraak (blz. 108), dat hij, behalve eens in 1390 te Middelburg, steeds in Den Haag optrad, enige correctie. Hij heeft dan ook niet uitsluitend voor de Hollandse graaf ‘gesproken’. Kaapstad. D. Bax. |
|