n.l. Stuiveling's uitgave van de Max Havelaar, het uitvoerige boek van Gerard Schmook: Multatuli in de Vlaamse Gewesten en de door K. ter Laan uitgegeven brieven van Mansholt (Multatuli en twee van zijn discipelen).
Juli. Max Lamberty schrijft over De uitheemse culturen en de onze, voornamelijk om op gevaarlijke invloeden te wijzen. In de Kroniek van de Poëzie geeft M. Rutten een waarderende beschouwing over Het dichterschap van Adwaita.
Aug. C. Bittremieux karakteriseert, onder het opschrift Een firmament van intellect en droom ‘ter gedachtenis’ vergelijkend de persoonlijkheid van Ter Braak, Du Perron en Marsman. Daarbij sluit zich aan: een uitvoerige voordracht van Hugo Walschap over De menselijke waardigheid van Menno ter Braak. - Julius Pée stelde zijn Herinneringen aan Paul Fredericq te boek, bij de honderdste verjaardag van zijn geboorte. Met tal van aanhalingen en brieven levert hij een bijdrage tot de kennis van deze vooraanstaande Vlaming en verdienstelijke geleerde.
Dietsche Warande en Belfort. Juni. Albert Westerlinck verzet zich tegen de beschouwing van Leo Picard in het Nieuw Vlaams Tijdschrift in een uitvoerig artikel: Meditatie van een ‘verouderd’ cultuurflamingant. Hij betoogt dat niet de taalstrijd, maar de strijd voor een eigen cultuur hoofdzaak moet blijven. - Stephanus Axters O.P. schrijft over De mystieke literatuur als karakterspiegel van de Nederlandse provincies. Hij wijst op de tegenstelling tussen Brabant, Limburg en de Noordelijke gewesten. - In de Noordnederlandse kroniek huldigt Karel Meeuwesse de dichter Jan Engelman, bij zijn vijftigste verjaardag ‘voor wat hij heeft bijgedragen aan de bezieling van de vaderlandse cultuur’. - Albert Westerlinck beoordeelt Honderd jaar Nederlandse Philologie van Dr. G. Karsten.
Juli. In een beknopte lezing behandelde Antoon Coolen de verhouding van De romancier en het leven. - Albert Westerlinck vervolgt zijn Gesprek in Europa, beschouwingen over de moderne Europese literatuur. Daarin bespreekt hij uitvoerig ‘de naturalistische letterkunde tot en met het excrementalisme’ en levert hij een belangwekkende bijdrage tot de vergelijkende literatuurgeschiedenis.
Nieuw Vlaams Tijdschrift. Mei. Deze aflevering opent met een grondige beschouwing over Le surréalisme et la littérature contemporaine door Julien Gracq.
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, LXVIII, afl. 1. Een studie van K. Heeroma is gewijd aan Camphuysen en zijn stichtelijke rijmen. - B.A. Vermaseren vergelijkt Humanistische drama's over de moord op de Vader des Vaderlands. Achtereenvolgens komen ter sprake de Nassovius van Salius, de Katholieke Franse dichter Toussaint Du Sel (1584), een tweede Latijnse tragedie van de Calvinist G.B. Werteloos (1585), die van invloed geweest is op de Auriacus van Daniel Heinsius, destijds zeer bewonderd, maar zwakker dan zijn voorganger. Het voorbeeld van Heinsius vond navolging bij de Leidse historicus en rederijker Jacob Duym en later bij Gijsbrecht van Hogendorp, in 1617 door de Nederduitsche Academie opgevoerd. Ten slotte komt nog een Latijns drama van de Delftse conrector Caspar Ens ter sprake: Princeps Auriacus sive Liber-