Erasmus en de Bourgondische Nederlanden.
In het tijdschrift De Brabantse Folklore (Mei 1950) publiceerde Gilbert Degrote een artikel over dit onderwerp, waarin hij o.a. wijst op de vroege vertalingen van Erasmus' geschriften en op het feit dat hij ‘op sommige gelijktijdige en latere rederijkers min of meer diepgaand heeft ingewerkt’. Een van zijn conclusies luidt: ‘Erasmus verzwijgen bij de studie inzonderheid van onze vroeg-XVI-eeuwse letteren, zoals dat tot hier toe al te vaak het geval was, betekent het negeren van een der grootste cultuurkrachten uit het begin van deze eeuw’.
Die digter as intellektueel.
Dit onderwerp koos N.P. van Wijk Louw voor zijn inaugurele rede, bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar in de ‘Suid-Afrikaanse Taal, Letterkunde en Geskiedenis’ aan de Amsterdamse Universiteit op 22 Mei (uitgegeven te 's-Gravenhage - A.A.M. Stols - 1950). Hij gaat daarna na: ‘die verhouding van inspirasie tot rede in die poësie self en in sy maker, die digter’. - ‘Waarheid is dat die momente van bewuste en onbewuste vormgeving nie - behalve dan teoreties - van mekaar geskei kan word nie’. - Daarbij komt de verhouding van vorm en inhoud ter sprake, dat ‘inhoud’ uitkomst is van de levenshouding waarbij ‘die digter en die intellektueel mekaar ontmoet’. Ten slotte maakt de spreker een onderscheid tussen goede en grote kunst.
Moderne stijlstudie.
Aan de Amsterdamse Universiteit promoveerde Emmy Kerkhoff op een proefschrift, getiteld Ausdrucksmöglichkeiten neuhochdeutschen Prosastils (Amsterdam - F. van Rossen - 1950. Prijs f 7,50, geb. f 9,80). Aangezien dit werk zich speciaal op Duits gebied beweegt als kritischer Versuch an Friedrich Grieses Roman ‘Die Weissköpfe’ valt een beoordeling buiten het kader van ons tijdschrift, maar wij willen de aandacht van onze lezers vestigen op het inleidende hoofdstuk over Stil und Stilistik, (blz. 9-32), dat van algemene aard is, en met verwijzing naar verdere litteratuur o.a. behandelt: ‘Begriff Stil, Stilarten, Werkstil als Ganzes, Stilelemente, Einzelstilistikum, Abgrenzung des Stilbegrifs, Methode und Aufbau’. Waarschijnlijk zal ieder die zich met stijlstudie bezighoudt, met vrucht deze proeve van Duitse stijlontleding kunnen raadplegen.
C.d.V.
Literatuurwetenschap en filosofie.
In het Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie (Juli 1950) publiceert Dr. C.F.P. Stutterheim, enigszins omgewerkt, een voor het ‘Genootschap voor wetenschappelijke philosophie’ gehouden lezing: Eenheid, Tweeheid en Veelheid in de Literatuurwetenschap. Op heldere wijze plaatst hij een aantal problemen van het literair-aesthetisch onderzoek in hun algemeen-filosofisch verband, waarbij hij zich in het bijzonder bezig houdt met de problematiek van ‘vorm’ en ‘inhoud’. Deze studie is belangrijk voor ieder, die in de praktijk van zijn werk aan analyse en waardering van literaire kunst onmogelijk ontkomen kan.
W.A.P.S.