De kop is mij oranje.
In een zeer uitvoerig handschrift van J.H. Halbertsma, ‘Blikken in den tijd, het leven en karakter van Mr. Willem Bilderdijk. Verspreide en onzamenhangende aantekeningen’, trof me de volgende passage:
Bilderdijk's vader was ‘een type van orangiste vinnigheid. Een doldriftige doordrijver, die altijd met den degen op zijn gat liep, en in de beroeringen als Achilles nihil non arrogat armis. Dit was het doorgaande kenmerk van alle Orangisten; de orthodoxe predikanten bliezen er met hunne blaasbalgen een ijver des Heren in, die alles dreigde te verteren. De taal heeft deze eigenschap overgenomen, zeggende in Friesland, Overijsel en overal waar ik in Nederland geweest ben: De kop is mij oranje (= vol drift en boosheid). Je hebt oranje in den kop.’
Het Friesch Wdb. (II, 335) citeert de uitdrukking uit de Rimen en Teltsjes van de Halbertsma's.
Of de zegswijze nòg voorkomt in Friesland, Overijsel en elders, zoals Halbertsma beweert?
Het grote Ndl. Wdb. (XI, 1443) vermeldt: ‘Gewestelijk (in Groningen). De kop is hem oranje, hij is verstoord, boos; eene zegswijze waarschijnlijk afkomstig uit de Patriottentijd (Molema)’. Ook bij K. ter Laan (wellicht steunend op Molema) is de zegswijze te vinden, evenals bij Harrebomée (Spreekwoordenboek III, LXXXIX, toevoegingen), die de uitdrukking zonder meer geeft.
In andere wdb. vond ik haar niet. Een Zutfense familie, evenals één uit Zwartsluis, deelde me mee, de uitdrukking: ‘O, wat heb je de kop weer oranje’, zeer goed te kennen.
Het terrein van gebruik is dus wat uitgebreider dan het grote Ndl. Wdb. aangeeft.
Terneuzen.
Dr. J. Wesseling.