Daarnaast beoordeelt hij de facsimilé-uitgave van de Esmoreit door Al. de Maeyer en Rob. Roemans en de uitgave van De Spieghel der menscheliker behoudenesse door L.M. Daniëls. - In de rubriek Boekbesprekingen publiceert A. Westerlinck ‘Marginalia bij enkele Vlaamse dichtbundels’, grotendeels van jongeren of debutanten.
De Vlaamse Gids. Mei. Albert Westerlinck opent de aflevering met een uitvoerige beschouwing over Schoonheid en Opvoeding. - W.L.M.E. van Leeuwen oordeelt zeer gunstig over het jongste werk van Adriaan van der Veen, de roman Zuster ter Zee. Hij ziet daarin een meesterlijk balanceren tussen klassieke rust en barokke bewogenheid - tussen Van Schendel en Vestdijk, Van der Veen's ‘meesters’. - Pieter G. Buckinx eert de zeventigjarige Basiel de Craene, de bekende kunstlievende pastor van Merendree.
Nieuw Vlaams Tijdschrift. Febr. Leo Picard publiceert een studie over Het Einde van het Vlaams nationalisme.
Maart. Achilles Mussche beoordeelt het in de jongste tijd verschenen Essayistisch en literairhistorisch Proza, nl. de herdruk van Prometheus door Carry van Bruggen, deel IV van de Verzamelde Werken van A. Roland Holst, deel III van de Verzamelde Werken van Herman Gorter, J. Tielrooy's studie over Renan en zijn Beschouwingen en Fantasieën, de herdruk van Gerben Colmjon's De oorsprong van de Renaissance der Litteratuur in Nederland en de herdruk van Stuiveling's Een Eeuw Nederlandse Letteren.
Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde LXVII, afl. 4. In een studie over Marnix en het Wilhelmus stelt S.J. Lenselink een uitvoerig onderzoek in naar de taal van ons volkslied, vergeleken met de taal van Marnix's Psalmen en prozateksten. Zijn conclusie is dat ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ Marnix als dichter van het Wilhelmus beschouwd moet worden. - C.G.N. de Vooys wijst op Een oorspronkelijk voorspel bij een zeventiende-eeuwse klucht (1689) uit de kring van Nil Volentibus Arduum, waarin twee toneelspelers en een verwaande jonge dichter gesprekken voeren over toenmalige toneeltoestanden. - Henri A. Ett publiceert De briefwisseling tussen Willem van Haren en Balthazar Huydecoper, over de tekst van de Gevallen van Friso, die Van Haren ter verbetering aan Huydecoper voorgelegd had. - Onder de Boekbeoordelingen bespreekt J. Haantjes de tekstuitgave van Gysbert Japicx gedichten door Alistair Campbell. Zeer uitvoerig beoordeelt F. de Tollenaere de A.B.N.-Gids van Paul van Gestel.
Tijdschrift voor Levende Talen XVI, afl. 2. J. van Mulders onderzocht De plaats van het persoonlijk voornaamwoord bij de omgekeerde woordschikking. Uit de bewijsplaatsen blijkt dat er stilistisch verschil in het spel is bij de plaatsing achter of voor het onderwerp. De rubriek Nederlandse Letteren bevat een aantal beknopte boekbesprekingen door Fr. Closset.
Levende Talen. April. A.M. Sivirsky wijst op de Hongaarse invloeden in de poëzie van Giza Ritschl, ‘een Hollandse dichteres uit de school van Petöfi.’ - M. de Jong stelt principieel de vraag Wat is vertalen? - L. Verkoren geeft een overzicht van Een halve eeuw Shelley-studie in Nederland, waarbij ook Shelley's invloed op Nederlandse dichters ter sprake komt. - Uit de reeks Boekbeoordelingen vestigen wij de aandacht op een uitvoerige gedetailleerde beoordeling van het Panorama der Nederlandse