Vertalen en overzetten.
Een begripsonderscheid tussen deze beide woorden zou hierin kunnen gelegen zijn, dat met het eerste een weergeving bedoeld is die in overwegende mate rekening houdt met het eigen karakter van de ontvangende taal. Daartegenover kan men zich een opvatting van overzetten denken waarin zo getrouw mogelijk vorm en geest van het oorspronkelijke worden gehandhaafd. Hetzelfde verschil zou gelden voor de afgeleide znw. vertaling en overzetting. Dit ‘grondonderscheid van begrip’, zoals hij het noemde, moet aan Dr. H.J. Nassau voor ogen hebben gestaan, toen hij het Voorberigt schreef van een nog steeds lezenswaardige bijdrage tot de lexicologie, die getiteld is: De Nederlandsche Taal en Grimm's Deutsches Wörterbuch (Groningen, 1858). Daarin deelt hij mee, dat vele plaatsen uit Luther's bijbelvertaling, N.T., die bij Grimm worden aangehaald, hem aanleiding hebben gegeven tot een vergelijking met ‘onze Statenoverzetting’ en de griekse tekst. De uitkomst was dat hij ‘genoegzaam overal.... de Nederlandse overzetting letterlijker en nauwkeuriger’ bevond dan de Hoogduitse. En hij vervolgt: ‘Had het gebruik 't grondonderscheid van begrip, dat er tusschen deze woorden is, reeds bevestigd, dan zou ik zeggen: ik heb gevonden dat de Statenbijbel eene overzetting is uit den grondtekst, maar die van Luther eene vertaling in 't Hoogduitsch’. Wij herinneren eraan dat de woorden ‘getrouwelick over-geset’ in de titel van de Statenvertaling voorkomen. Een aanhaling uit Van Effen (WNT 11, 2247) komt hierbij niet slecht te pas, al willen wij niet beweren, dat hij een soortgelijk onderscheid op het oog had: ‘Het rechtschape overzetten bestaat in de gansche kracht en waardy der beteekenissen van de eene taal in de andere over te brengen’.
Te dezer gelegenheid zij het ons geoorloofd, aan de schrijver der Geschiedenis van de Ndl. Taal in hoofdtrekken geschetst in overweging te geven, een bescheiden plaats in te ruimen voor Dr. Nassau, in wiens Verzamelde Geschriften (3 dll., posthuum, 1876-80) een aantal opstellen te vinden zijn over taalkundige onderwerpen, die hem naar ons dunkt daarop enig recht verlenen.
L.C. Michels.