Een schip met zure appelen.
Zooals bekend, wordt hieronder verstaan een opkomende zware regen- of hagelbui. De oorsprong dezer eigenaardige uitdrukking schijnt niet bekend te zijn, tenminste noch Harrebomée noch Stoett laten zich hierover uit. Dat wolken met schepen, en het uitspansel met de zee vergeleken worden, is niet ongewoon; men vergelijke b.v. in Schiller's Maria Stuart het bekende
Eilende Wolken! Segler der Lüfte!
Maar vanwaar die lading appelen?
Zou men niet ter verklaring, evenals b.v. voor de gouden appelen op zilveren schalen, moeten teruggaan tot de Heilige Schrift, n.l. naar het Boek Job. 9 : 26? Waar de groote lijder zich beklaagt, ‘dat zijne dagen, sneller nog dan een hardlooper (velociores cursore), zijn voorbij gegaan als schepen, die appelen vervoeren (Pertransierunt quasi naves poma portantes), als een arend die naar zijn prooi vliegt (sicut aquila volans ad escam)’?
Dit snelle vervoer van fruit als aan bederf onderhevige lading was oudtijds, nog meer dan tegenwoordig, vooral in Oostersche landen een gebiedende eisch.
Dat de volksmond deze ‘poma’ tot zure appelen heeft verklaard, moge ongedwongen verklaard worden uit de geringe sympathie, waarin onweer en donderbuiën, zij het ook dat ze snel voorbij gaan, zich plegen te verheugen.
Rotterdam, 6 Maart 1950.
A.G.J. Hermans.