Voor schut staan, verschut lopen.
De uitdrukking verschut staan betekent naar men weet: in zijn hemd staan, beschaamd staan te kijken, bij voorbeeld van iemand die in het bijzijn van anderen op een leugen wordt betrapt. Daarnaast is in allerlei kringen, die wel eens gemeenzame taal bezigen, in zwang iemand verschut zetten voor: iemand openlijk beschaamd maken of aan de kaak stellen; en verschut lopen: zo raar gekleed, dat het de spot van anderen opwekt. Ik leerde die uitdrukkingen eerst een 25 jaar geleden kennen toen ik in Amsterdam aankwam, waar de student toen slang-achtiger praatte dan dat nu het geval is. Verschut maakte overigens niet de indruk van een noviteit en menige HBS-er uit de provincie blijkt er vertrouwd mee te zijn.
Naast verschut wordt ook voor schut gehoord en de onzekerheid van wat het nu moet zijn, zal wellicht menigeen verhinderd hebben het neer te schrijven. Overigens schort het niet aan vindplaatsen (b.v.: Het is Stikkers stijl niet ministers voor schut te zetten of belachelijk te maken, Groene A'dammer 11-2-'50), maar een etymologische verklaring had ik nooit gelezen of gehoord, behalve die in de 6e druk van Van Dale's grote woordenboek van 1924, waar schudde werd vermeld als een ‘gewestelijk’ woord voor ‘schavuit, landloper’ en waaraan was toegevoegd: hij loopt voor schudde, is schandelijk, haveloos gekleed; wat aldaar onder het woord schut nog eens herhaald werd: ‘hij loopt voor schut, voor schandaal, voor spot, voor gek; voor schut zitten, voor schandaal, (ook) voor evenveel, niet meegeteld worden; vgl. schudde’. En nu mij naar de herkomst dier uitdrukking werd gevraagd, heb ik de zo welverzorgde nieuwe druk van Van Dale (1950) opgeslagen, die hetzelfde als in 1924 vermeldt, met dit verschil dat het woord schudde niet meer als gewestelijk, maar als Zuid-Nederlands te boek staat. En dat maakt die opvatting van verschut nog onaannemelijker dan zij al was; dat in een in Noord-Nederland zo populaire uitdrukking als verschut staan een Vlaams dialectwoord zou schuilen is immers weinig waarschijnlijk. Ook al is dat schudde voor ‘schavuit’ of zoiets aan Hooft en Bredero bekend geweest.
Wie weet hoeveel slanguitdrukkingen via het bargoens in de volkstaal zijn gekomen, zal zich er niet over verwonderen dat ik terugdacht aan wat ik eens bij Brusse las in zijn boek Het rosse Leven en Sterven van de Zandstraat: Ja, nog nooit voor 't schut geweest, als toen met dat eene bekeurinkie dan. Gelukkig hebben wij het boek van Dr. Moormann over De Geheimtalen in Nederland (1924), dat altijd weer een rijke bron is voor wie zich met volkstaal bezig houdt. En inderdaad, de index van Moormann vermeldt: voorschut en verschut; het woord blijkt herhaaldelijk in de door Moormann afgedrukte lijsten van bargoense woorden voor te komen. In 1858 is al geboekstaafd: treifel verschut, op heterdaad betrapt; in een collectie bargoens van 1860 staat: ‘verschutten, arresteeren; bot op verschut, op de daad betrapt; voorschut geraakt, in hechtenis genomen’ en Köster Henke vermeldt het in zijn boekje De Boeventaal (1906) eveneens: verschud of verschut (betrapt). Genoeg om te besluiten dat verschut vanouds tot de taal van de jongens van de vlakte behoort! En het komt mij voor, dat dit verschut hetzelfde woord is als dat in verschut staan; wie genoeg fantasie heeft om zich ook de op heterdaad betrapte, onthutste en diep beschaamde boef voor te stellen zal dat dunkt mij niet onwaarschijnlijk willen noemen. En al beschouwen wij de laatstgenoemde uitdrukking wel niet meer