Een kroontje om.
In de oudste mij bekende vertaling van Moeder de Gans van 1754 (vgl. Levende Talen 1947, p. 79) vraagt de koning aan de Marquis van Carabas bij hem in de koets te komen en ‘een kroontje’ met hem om te rijden. De Franse tekst geeft geen uitsluitsel omtrent de betekenis: ‘Le Roi voulut qu'il montât dans son carosse, & qu'il fût de la promenade.’ In latere drukken van dezelfde vertaling is ‘een kroontje’ vervangen door ‘een tourtje’. Blijkbaar werd de nog steeds niet verklaarde uitdrukking toen al niet meer begrepen.
Toch was zij in de 18e eeuwse volkstaal niet onbekend. G.J. Boekenoogen, Verspreide geschriften, p. 63, citeert het begin van een Nieuw Liet van een Vrijster die van 3 Monsieurs gesoent wierd:
Ik quam lestmael onder den Dom,
Onder den Dom een kroontje om.
Ook zonder nadere bewijsplaatsen lijkt het niet te gewaagd ‘een kroontje’ op te vatten als een rondje, een ommetje, een rondrit of rondwandeling, waarbij men weer op 't zelfde punt uitkwam.
G.W. Wolthuis.