De Nieuwe Taalgids. Jaargang 43
(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |
Aloncius Prophecie.In drie historieliederen, die Karel V verheerlijken, is er sprake van profetieën, welke op deze vorst betrekking hebben. Men vindt ze in het Antwerpse liedboek (nr. 107, 190 en 210) en ze zijn met verklaringen uitgegeven door mejuffrouw C.C. van de Graft in haar boek Middelnederlandsche Historieliederen (Utrecht 1904, no. XXII, XLVII en XLIX). Het eerste behandelt de verheffing van Karel tot keizer van Duitsland (ao 1519), het tweede de onderwerping van Hertog Willem van Gulik (ao 1543) en het derde de veldtocht van Karel tegen de Fransen in Henegouwen (ao 1543). In nr. 107 wordt gezegd, dat Karel volgens ‘Aloncius prophecie’ ‘van grave Jan den vierden man’ is en dat men in ‘boecken.... gheschreven van propheten’ kan lezen, dat hij grote overwinningen behalen zal. Volgens nr. 190 staat in een ‘prophecie’, dat de Franse koning de kracht van Karel zal gevoelen, en volgens nr. 210 is door ‘godlijcke propheten verheven’ beschreven, dat Frans I de keizer zal eren en dat ‘nae der propheten sanck’ Karel zou triumpheren over de Turken en de Fransen. Dr. van de Graft weet niet welke prophetieën hier bedoeld worden. Van Aloncius vermoedt zij, dat hij Alfonsus X is, die van 1252 tot 1282 koning van Castilië en Leon was, en ook als dichter en prozaschrijver bekend staat. Een voorspelling van hem noemt zij echter niet. Nu bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage een boekje, dat het raadsel oplost. De titel luidt: Dit is een seer wonderlike pronosticatie oft prophecie ghemaect bi eenen seer gheleerden heydensche meester dye welcke namaels kersten wert ghedoopt inden tijde dat dye machtighe prince hertoech Jan van Bourgondien op die turcken ghevanghen was daer veel wonderlijcke gheschiedenissen in staen. Ende bisonder van die fortune vanden alder edelsten ende machtichsten Kaerle Prince van Spaengien. Noch een pronosticacie oft prophecie vanden selven Prince Kaerle ghevonden te Veronen in een seer out boec. Noch een prophecie ghemaect bi eenen wisen gheleerden meester ende heeftse ghesonden den coninc van Vrancrijc daer oeck veel wonderlijcke gheschienissen in staen. Aan het eind staat: Gheprint in die vermaerde Coopstadt van Antwerpen buyten die Camer poorte inden gulden Eenhoren bi mi Willem Vorsterman. Het jaartal van de druk is niet opgegeven. Volgens Nijhoff-Kronenberg I, nr. 103, is het ca 1528 gedrukt (vgl. II, nr. 2302 en Inleiding tot een Derde Deel nr. 039). Het werkje bevat dus drie ‘boecken.... gheschreven van propheten’. Alleen de eerste ziener maakt zich bekend. Hij noemt zich Alonse Fresant en vertelt, dat hij op honderdjarige leeftijd op Rhodes Christen geworden is. Hij is toen voorspellingen gaan schrijven, welke betrekking hebben op het tijdperk van 1425-1540. Zijn wetenschap heeft hij uit de sterren. In de astrologie is hij onderwezen door God en zijn oom Estolgant, hofastroloog van de Turkse sultan. Toen deze laatste Jan van Bourgondië (d.i. Jan zonder Vrees) gevangen genomen had, heeft Estolgant geprofeteerd, dat de hertog tot grote macht zou komen. Alonse zelf geeft voorspellingen over de vier mannen, die als nakomelingen van Jan de troon zullen bestijgen: Philips de Goede, Karel de Stoute, Philips de Schone en Karel de Vijfde. Over de laatste schrijft hij het uitvoerigst. Zo zal Karel | |
[pagina 117]
| |
tot koning van Frankrijk gekroond worden, Jeruzalem en Constantinopel veroveren en voorttrekken tot de dorre boomGa naar voetnoot1). De paus zal hem steunen, maar vergiftigd worden. Het is duidelijk, dat deze Alonse Fresant dezelfde is als de Aloncius uit het lied. ‘Van grave Jan den vierden man’ betekent, zoals Dr. van de Graft al vermoedde: de vierde man, van Jan zonder Vrees afgerekend. In de tweede en derde prognosticatie wordt o.m. gezegd, dat Karel vele landen zal onderwerpen, keizer van Duitsland worden zal en in het 35ste jaar van zijn regering zal sterven. Ongetwijfeld zijn deze profetieën in de Nederlanden gebruikt om er voor Karel V propaganda mee te maken. Dat hun inhoud vrij bekend was, blijkt wel uit het feit, dat er in drie historieliederen, die zelf kennelijk met propagandistische bedoelingen geschreven zijn, op gezinspeeld wordt. Daar nr. 107 in of kort na 1519 gedicht is, en de voorspellingen daarin nauw aansluiten bij die van Alonse Fresant, zal althans het eerste deel van het werkje uit ca. 1528 waarschijnlijk al eens eerder gedrukt zijn geweest. Kaapstad. D. Bax. |
|