De Nieuwe Taalgids. Jaargang 43
(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |
Engelse invloed op het Nederlands.
| |
[pagina 94]
| |
- Het probleem Rusland als ‘hot news’ op de achtergrond gedrongen. - De ontsnapping is wat de Amerikaanse journalisten ‘hot stuff’ noemen. - Wij werken niet zo veel met pantries, zoals onze vrienden aan de overzijde van de Noordzee. - Omdat opleiding en aanleg hem ‘openminded’ genoeg gemaakt hebben. - Een beroep op ‘top secret’ wezen zij van de hand. - Mansholt werd beschouwd als de coming man in de landbouw-politiek. - Een zekere handigheid, een happy-go-lucky-manier van vertellen. - Een aantal working-papers zijn opgesteld voor de conferentie. - Deze cinomatografen waren individuele werkers: ‘free lances’. - Een karakteristiek voorbeeld van de Engelse ‘self-consciousness’. - De behandeling van dit onderwerp kan een test-case worden. - Een geniale repetitie van een full dress-debate. - Een soort master-planning. - De managers van gesocialiseerde bedrijven. - Scheepsventilatie en air-conditioning. - Circa 11.000 ton deadweight. - Het is window-shopping, zoals de Engelsman dat noemt. - Bulldozers, tractors en een dragline werken op de Peelgronden. - de propagandisten-voorbereiders van een volgende wereldoorlog, de ‘witchhunters’. - een geboren Europeaan, die ‘overthere’ nimmer heeft kunnen aarden. - De First Lady (Mevr. Roosevelt) behoorde tot de voornaamste columnists. - Men kan dan nooit een ‘workable system’ creëren. - Om met een klein aantal zetels de ‘balance of power’ in handen te krijgen. - De in-door-sport zoals tennissen, boksen, wielrennen enz. - Amerikaanse journalisten, uitgezonden op een ‘fact finding tour’ - De Amerikaanse way of life. - een goed team-work. - Deze vorm bleek slechts een dummy te zijn, populaire boeken te schrijven ‘potboilers’, waar de schrijver zelf niet achter staat.
Of de schrijvers van al deze aanhalingen hetzelfde niet in bestaande Nederlandse termen of in nieuw-gevormde evengoed hadden kunnen zeggen, willen wij hier niet beslissen. Soms bekent de auteur zelf zijn onmacht, b.v. ‘een geschrift, mislukt door wat de Engelsen, naar ik meen, “overstatement” noemen. Begrijpelijk is, dat men voor zaken of gewoonten die nieuw geïmporteerd of aan een vreemd land ontleend zijn, aanvankelijk de vreemde woorden gebruikt, b.v. een zending zogenaamde boobytraps (een soort vuurwerk), de zogenaamde linktrainer op Schiphol (voor het “droogvliegen”), “de single-market-economy”, waar het Nederlands bij mijn weten geen woord voor heeft (= Hd. Grossraumwirtschaft), of: de “oppas” die uitgevoerd wordt door “babysitters”. Families die in een verlaten arbeidskamp doordrongen om dat te bewonen, werden squatters genoemd. In Amerika spreekt men van backbenchers (van een politieke partij). Community singing is iets anders dan koorzang. De dames spreken van pin-up-home-permanent, van een cold wave proces. Een modern feather-cut kapsel, een basic dress, een step-in (soort corset). Als opschrift trof mij onlangs Beauty-parlour, een instelling voor aangezichtsverzorging! Interessant is het, na te gaan welke Engelse, eens overgenomen woorden, reeds òf verdwenen zijn, òf in meerdere of mindere mate door Nederlandse verdrongen. Busken Huet gebruikte nog look-out voor venster. Als jazzterm gebruikt men crooner. Een Amerikaans woord is bulldozer (“de bulldozers zigzagden over het terrein”). De ragtime is muziek in gesyncopeerde maat. Ambtelijk is de nieuwe term slip (lijst voor uitbetalingen). Een so-easy (voor een soort lorgnet) zegt niemand meer; een snapshot is geweken voor een momentopname; een tea-cosy voor een theemuts; een loud- | |
[pagina 95]
| |
speaker voor een luidspreker; een jet-vliegtuig voor een straalvliegtuig; een tractor heet in de Noord-Oostpolder al: trekker. Naast researchwerk is in opkomst: speurwerk. De N.R.C. vertaalde tulpen-Rallye met tulpenrit en poogde knelpunt ingang te doen vinden voor bottle-neck. Voor het Amerikaanse woord headliner, de man die de opschriften van krantenartikels verzorgt, bestaat reeds de technische term “opmaker”. Het aanstellerige woord shopping heeft reeds vanouds een krachtige Nederlandse konkurrent in het werkwoord winkelen. Even dwaas is het, te spreken van in the long run in plaats van: op de lange duur, of skyline in plaats van horizon. Van belang is ook de vraag, hoe ver Engelse woorden al op weg zijn om ingeburgerd te worden. Een stap daartoe is de vorming van Nederlandse infinitieven op e(n), waarvan wij reeds verscheiden voorbeelden gegeven hebben. Daaraan kunnen nog toegevoegd worden: permanenten, stencelen, pokeren, handicappen, kidnappen, volgens voorschrift te “timen”, seksen (een nieuw woord voor het bepalen van het geslacht van kuikens), en in vervoegde vorm: Ik checkte mijn laatste contrôle; ik switchte mijn contact aan. Inburgering blijkt ook uit spellinguitspraak, b.v. bij swagger en jumper (ook wel jomper) of vernederlandste spelling (platvorm). Een andere stap is de samenstelling en afleiding met Nederlandse bestanddelen, b.v. het bovengenoemde showmanschap of het politieke pokerspel, een luchtvaartshow, een dans- en show-orkest. Hybridisch zijn ook de samenstellingen met -minded die in de mode gekomen zijn en waarvan wij reeds voorbeelden gaven (vgl. b.v. radiominded). Een poging tot vernederlandsing is dan de samenstelling met -gezind of met -rijp b.v. “het publiek literatuurrijp maken”. Te vergelijken zijn de andere samenstellingen met proof (b.v. waterproof), waarnaast Nederlandse vormingen met -vast (b.v. vuurvast). Een bewijs van vertrouwdheid met de Engelse woorden is ook de overgang van termen uit de groeptaal, b.v. de sport, figuurlijk gebruikt in de algemene taal. Als voorbeelden tekenden wij aan: de slechte start van een nieuw tijdschrift; alle in running zijnde candidaten; bij radiosprekers valt met enige “coacking” veel te bereiken; dat de dwang knockout in de touwen ligt; toen wij indertijd in de clinch lagen met Prof. P. (boksterm voor het elkaar vastgrijpen); hij is geen model van fair play. Wellicht heeft ook de sportterm fan (verkorting van fanatiek) b.v. in Eng. football- fan) kans op verruiming van betekenis. Wie deze materie kritisch en grondig wil bestuderen zal schifting moeten maken tussen groeptalen en algemene taal. Met de sfeer van zo'n groeptaal hangt de mogelijkheid samen om vreemde woorden te weren of te vervangen door Nederlandse. In een vaktaal kan onderlinge overeenkomst, invloed van handboeken en vakbladen gunstig werken. Opmerkelijk is b.v. dat bij de radio van de aanvang af Nederlandse termen in zwang kwamen, als omroep, luisteraar, hoorspel, klankbeeld. Gehecht aan Engelse woorden blijven vooral de sportkringen, die voor een goed deel alleen voor ingewijden begrijpelijk zijn. Niet ieder weet wat een baseball en een volleyball is, of wat in de zwemsport borstcrawl betekent. De dagbladlezer wordt in sportverslagen getrakteerd op zinnen als de volgende: “Jan Lammers, de Friese crack, liep volkomen los een 200 Meter, waar dash in zat en overklaste Gabe Scholten”. Of hij hoort bij een roeiwedstrijd over de coach en de crackploeg, dat “het bijna een dead heat werd”, dat sommige nummers “old hands” waren, dat de winnaar “over de finish” | |
[pagina 96]
| |
ging, enz. zonder dat nadere verklaring nodig geacht wordt. Slechts een enkele maal wordt de lezer geholpen, b.v. bij een bokswedstrijd: “Het tricky footwork”, een term waarmee men in de bokssport het snelle misleidende voetenspel aanduidt.’ C.G.N. de Vooys. Naschrift. Prof. R.W. Zandvoort maakte ons opmerkzaam dat twee van de vroeger vermelde woorden, nl. strubbles en speakable terms geen Engels zijn. ‘Ze behoren tot de rubriek quasi-Engels, waar - in een afzonderlijk hokje - ook woorden als smoking en chambercloack thuis horen’. |
|