Bla-Bla) vlijmscherp veroordelend en Jan Walravens (De Boodschappers van Kronos. De Gevangenen van Anna Blaman), die een middenstandspunt inneemt, maar toch in hoofdzaak ongunstig oordeelt, ook over stijl en compositie. - Jan Schepens schrijft in de rubriek Vlaamse Letteren over Streuvels en Timmermans, waarbij hij bezwaren uit tegen Em. Janssen's boek over Stijn Streuvels en zijn Vlaschaard en tegen M.E. Tralbaut (Zó was de Fé). - René Heytens vervolgt zijn artikel over Het symbool in de dichtkunst.
Okt. René Heytens vervolgt zijn studie over Het symbool in de dichtkunst. - In de rubriek Vlaamse Letteren schrijft Jan Schepens over Maurice Gilliams of het Temperamentsverschil, naar aanleiding van het dagboek De Man voor het Venster en het essay van Paul De Vree over deze auteur. - J. Greshoff geeft Korte kritische kanttekeningen, nl. over Daum, H. van Grevelingen, Hammacher, Van der Leeuw en Van Vriesland.
Ons Geestelijk Erf. Aug. Een breed opgezette studie wijdt P. Pacificus van Herreweghen O.F.M. aan De Leuvense bijbelvertaler Nicolaus van Winghe. Zijn leven en zijn werk.
Ons eie boek. Junie. François Malherbe herdenkt de medewerker H.A. Mulder, als verdienstelijk dichter en criticus. Ook aan E.C. Pienaar wijdt hij een In memoriam. De verdiensten van de hoogleraar en lexicograaf J.J. Smith worden herdacht door W. Kempen. Uitvoerig is in deze aflevering de rubriek Op die Taalwerf door Taalman, waarin hij o.a. betoogt dat ‘Prof. Bosman nader aan die waarheid was as wat hy kon bewys’, toen hij de oorsprong van het Afrikaans voornamelijk zocht in de zeventiende-eeuwse volkstaal. In het Kritiese Bulletin beoordeelt Tj. Buning Die Held van C.M. van den Heever, en Gerhard Beukes Leiers van Abr. H. Jonker. - F.C.L. Bosman beoordeelt dramatisch werk van H.A. Fagan (Die nuwe wêreld en ander toneelstukke) en van J.F.W. Grosskopf (Die daad van Koedri, Padbrekers). - J. Greshoff schrijft een Kroniek van het ‘letterkundige lewe in Nederland’, terwijl Ernst van Heerden de verzenbundels Helicon, onder redaktie van Ed. Hoornik, bespreekt.
Standpunten IV, No. 2. A.P. Grové behandelt Enkele tendense in ons jongste liriek, ten bewijze ‘dat die langverwagte nuwe lewe in ons poësie deurgebreek het’. - Ernst van Heerden (Die Digter as vertaler) toont aan hoeveel de verzen van Elisabeth Eybers in de Engelse vertaling verloren hebben. - J.F. Brockway (Dutch poetry in an English translation) toont zich weinig ingenomen met A.J. Barnouw's vertalingen in Coming After. - Mea Nijland-Verwey geeft Enkele herinneringen aan Albert Verwey, waarin zij het karakter van haar vader treffend tekent.
Studia Neophilologica XXI, No. 2-3. H. Fr. Rosenfeld publiceert Neues aus der zweiten Partie des Spiegel Historiael des Philipp Utenbroeke, nl. een fragment met 66 nieuwe verzen, die niet tot een van de tot nu toe bekende handschriften behoren. Daarnaast is de Latijnse tekst afgedrukt.
C.d.V.