De Nieuwe Taalgids. Jaargang 42
(1949)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 316]
| |
Aankondigingen en mededelingen.Neerlandica. Verspreide opstellen door C.B. van Haeringen. (Den Haag - D.A. Daamen's U.M. - 1949. 307 blz. Prijs f 11, -, geb. f 12,50). Deze bundel bevat 19 opstellen, ontstaan tussen de jaren 1923 en 1947 en onveranderd herdrukt. Voor een groot deel zijn ze in ons tijdschrift verschenen. Daarnaast ook in het Leidse Tijdschrift en in de Mededelingen van de Kon. Ned. Akademie. Voor het eerst in druk verscheen een rede in de Kon. Vlaamse Academie over Welluidendheid en klankexpressie (No. 4). | |
Conrad Busken Huet.Als eerste deel in de reeks Nederlanders van de negentiende eeuw verscheen een monografie over Huet door C.G.N. de Vooys (Den Haag - D.A. Daamen's U.M. - 1949. 243 blz. Prijs geb. f 9,75). Uitvoerig wordt het leven van de auteur beschreven, waarbij ruim gebruik gemaakt is van zijn intieme briefwisseling, vooral met zijn trouwe vriend Potgieter. Belangrijker dan zijn levensomstandigheden blijven echter zijn geschriften. Daarom is aan de ontwikkeling van zijn talent, aan zijn letterkundige kritiek en kultuur-historische studie volle aandacht geschonken. | |
Die eerste bliscap van Maria.Als No. 49 van de Klassieke Galerij (Antwerpen - De Nederlandse Boekhandel; Amsterdam - de Wereldbibliotheek - 1949) verscheen een nieuwe uitgave van deze belangrijke Middelnederlandse tekst, met grote zorg bewerkt door Dr. J.J. Mak. In een uitvoerige Inleiding bespreekt hij eerst de kunstige schema's van de rijmen en de conclusies, door Van Eyck daaruit getrokken. Daarna komt de datering ter sprake, waarover veel verschil van mening bestaan heeft. De beschouwingen van De Vreese, Van Eeghem, Van Mierlo worden tegen elkaar afgewogen. Het waarschijnlijkst acht de schr. het jaar 1448, toen het spel voor het eerst te Brussel opgevoerd werd, maar het eindoordeel blijft een non liquet. Voor de tekst is de model-uitgave van De Vreese gevolgdGa naar voetnoot1). Terecht geven de zorgvuldig en degelijk bewerkte voetnoten veel toelichting, ook bestemd voor lezers die met het Mnl. niet vertrouwd zijn. | |
Afrikaanse fonologie.In het Afrikaanse tijdschrift Wetenskap en Kuns van April 1949 verscheen een studie van Dr. Meyer de Villiers over Die Afrikaanse foneme, aansluitend bij de Afrikaanse Fonetiek van T.H. le Roux en P. de V. Pienaar. Achtereenvolgens worden Vokale (blz. 79-88) en de Konsonante (blz. 88-93) behandeld. | |
Moedertaalonderwijs in België.Het Ministerie van Onderwijs heeft twee brochures uitgegeven met ‘Voorlopige onderrichtingen betreffende de hervorming van het middelbaar onderwijs’. De eerste bevat Algemeenheden, de tweede is gewijd aan Moedertaalonderwijs. Betoogd wordt dat de moedertaal een centrale plaats verdient in het middelbaar onderwijs, en aangewezen wordt welke ‘voorlopige maatregelen’ daarvoor te treffen zijn. Een volgend ‘Verslag van | |
[pagina 317]
| |
de subcommissie Nederlands Moedertaal’ behandelt het spraakkunst- en het letterkunde-onderwijs met nadere toelichting en litteratuuropgaven. Hetzelfde Ministerie gaf ook een Codex van de spraakkundige terminologie Proeve van Coördinatie (1949). | |
Over de groei van het Friese taalbesef.Dit onderwerp koos Dr. K. Fokkema voor zijn inaugurele rede als buitengewoon hoogleraar in de Friese taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit op 30 September 1.1. (gedrukt bij J.B. Wolters te Groningen - 1949). Als pendant van zijn rede over de waardering van het Fries in de taalwetenschap, van 1849, behandelde hij nu de waardering van het Fries door de Friezen. | |
Travaux du cercle linguistique de Copenhague.In het vierde deel van deze reeks (Copenhague - Einar Munksgeard - 1949) verschenen twee studies: Das semantische System der deutschen Modalverba door Gunnar Bech, en Le nombre grammatical door Holger Sten. | |
Bilderdijk en Engeland.Dit onderwerp koos Dr. J. Wesseling voor zijn proefschrift, waarop hij onlangs te Gent promoveerde. Het is dus een pendant van de dissertaties over Bilderdijk et la France (van Dr. Smit, 1929) en Bilderdijk en Duitsland (van Dr. Schokker, 1933). Behalve de persoonlijke betrekkingen van de dichter met Engeland behandelt de schr. uitvoerig zijn kennis van de Engelse letterkunde, de daarvan ondervonden invloeden en vooral zijn verhouding tot Pope, Ossian en Percy. Hij toont daarbij grondige kennis van zijn onderwerp en uitgebreide belezenheid, zodat zijn degelijk werk een aanwinst is voor de Bilderdijk-litteratuur. Voorlopig bestaat de tekst alleen in een klein aantal gestencilde exemplaren, maar het zou stellig verdienen in druk te verschijnen. C.d.V. | |
Oorkondentaal van Venlo.Dr. S.G.W. van der Meer is aan de Universiteit te Nijmegen gepromoveerd op een zeer degelijk proefschrift Venloer Stadt-Texte 1320-1543, eine lautliche und orthographische Untersuchung (Nijmegen, 1949). Het boek behandelt uitvoerig de spelling van consonanten en vocalen in Venlose oorkonden van 1320 tot 1543, en trekt telkens voorzichtige conclusies over de klankwaarde. Daarbij vergelijkt de auteur steeds de studiën van Mej. Tille over gelderse oorkonden, van J.H. Kern over de taal van de Limburgse Sermoenen, en van Van Ginneken over het limburgse Leven van Jezus, terwijl voorts het tegenwoordige Venloos in de beschouwing wordt betrokken en niet zelden de schaal doet doorslaan in gevallen waar de grafie van de oorkonden twijfel laat. Aan het slot behandelt Dr. v.d.M. enige ‘Speziellthemen’, o.a. het dubbel schrijven van consonanten, waarin hij wisselend accent weerspiegeld wil zien, de ontwikkeling van al en ol vóór deutaal, en de palatalisering van oude û, waarbij het debat tussen W. Janssen en Kloeke uitvoerig ter sprake komt. C.B.v.H. |
|