Uit de Tijdschriften.
(Mei-Juni)
De Gids. Mei. In de rubriek Bibliografie beoordeelt A. van Praag de roman Sla de wolven, herder! van Theun de Vries, en L. van den Ham de Verzamelde letterkundige opstellen van C.G.N. de Vooys.
Juni. Henri A. Ett publiceert Een zevental brieven van Conrad Busken Huet, gericht tot de uitgever A.C. Kruseman, o.a. over Huet's Multatulibiografie, waarvoor Kruseman het Dagboekfragment afstond.
De nieuwe Stem. April. J.M.C. Bouvy geeft Persoonlijke herinneringen aan drie Leidse leermeesters, waarbij zij de hoogleraren Kalff, Verwey en Van Eyck treffend karakteriseert en ‘een continuïteit in hunne opvolging’ vaststelt.
Critisch Bulletin. April. R. Blijstra beoordeelt Eenzaam Avontuur van Anna Blaman. - Victor Varangot beoordeelt vijf novellen in de Tuinspiegelreeks. - S.P. Uri wijst op De betekenis van P.H. van Moerkerken.
Het boek van Nu. Mei. De roep om het blijde boek heet een artikel van P.H. Ritter Jr.-G. Stuiveling beoordeelt de bundel essays Forma formans van D.A.M. Binnendijk. - P.H. Ritter Jr. prijst P.H. van Moerkerken's De Gedachte der Tijden als Een groots gedacht werk. - Gerard van Eckeren acht de roman Ontmoeting met de andere van Inez van Dulleman Een opmerkelijk debuut. In de Kroniek der Poëzie beoordeelt G. Stuiveling de Kwatrijnen in opdracht van Ida G.W. Gerhardt (Niet langer buiten schot).
Juni. F.W. van Heerikhuizen beschouwt M. Mok als Een miskend lyricus. - G. Stuiveling beoordeelt de studie van W.M. Frijns over Vondel en de Moeder Gods onder het opschrift Justus fide vivit. - G. van Eckeren geeft een beschouwing over ‘Downs’ en ‘Ups’ in het werk van Jo Boer.
De Vlaamse Gids. Mei. Julius Pée geeft allerlei Herinneringen aan Julius Vuylsteke. - Raymond Brulez noemt Richard Declercks Peilingen, over de betekenis van het Franse geestesleven, ook voor de Vlamingen, Een goed boek, een nuttige daad. H. van Tichelen eert de tien jaar geleden gestorven Folklorist Victor de Meyere, de verzamelaar van de Vlaamse Vertelselschat.
Juni. Nic. van Beeck wijdt een uitvoerige beschouwing aan Drie Nederlandse dichters, nl. Hendrik Marsman, Jan Slauerhoff, Adraan Roland Holst, die hij representatief noemt voor een tijdperk tussen de wereldoorlogen, ‘een der heerlijkste perioden in de geschiedenis van onze letterkunde’. Hij karakteriseert hun dichterschap met de gemeenschappelijkheid van karaktertrekken, maar ook ‘de sterke persoonlijke inslag’. - Verkeerd beoordeelden te laag geschat acht Jan Greshoff zowel Frans Coenen als Nescio (pseud. van J.H.F. Grönloh). - Als Schrijvers die hun eigen werk in de weg staan noemt Louis Paul Boon Jo Boer, die zich zelf herhaalt, en Henri van Boven, naar aanleiding van zijn herhaaldelijk herdrukt Tropenwee.