roman Melancholie der verzonken jaren als ‘Een datum in onze romankunst’. - J.C. Brandt Corstius bespreekt de onlangs uitgegeven Onbekende jeugdverzen van Herman Gorter. - P.H. Ritter Jr (Herman de Man en zijn posthuum geschrift) vraagt aandacht voor zijn Wonderlijke Ontmoetingen. - G. Stuiveling bespreekt, onder het opschrift Neo-menistendom de door Fokke Sierksma verzamelde opstellen van jonge schrijvers, Commentaar op Achterberg, en van dezelfde auteur Schoonheid als eigenbelang.
Okt. G.B. 's-Gravesande schrijft waarderend over de zeventigjarige Nico van Suchtelen. - G. Stuiveling wijst op Nieuwe gegevens over '80 in een kritische bespreking van M. Uyldert's boek De jeugd van een dichter, nl. Albert Verwey. - Gerard van Eckeren (Een biecht) beoordeelt de Mémoires van Martha Baan. - P.H. Ritter (Dirk Coster dramaturg) beoordeelt Dirk Coster's Het leven en sterven van Willem van Oranje. - G. Stuiveling (Voor Vaderland en Vorst) is verontwaardigd over een jubileumlied van Bertus Aafjes, als regeringsopdracht geschreven voor de jeugd.
Criterium. Juli-Aug. H.P.H. Teesing publiceert een studie over Het probleem der perioden in de literatuurgeschiedenis, waarin hij het bestaan en het ontstaan der perioden kritisch behandelt, maar ten slotte een vraagteken moet plaatsen.
Nieuw Vlaams Tijdschrift. Aug. In een Kroniek vindt men Losse beschouwingen voor het dossier van het magisch-realisme door Johan Daisne.
Sept. G. Dekker beoordeelt en ontleedt de tweede bundel van de jonge, veelbelovende Afrikaanse dichter D.J. Opperman: Negester oor Ninevé, die moeielijk te verstaan is zonder een begrip ‘van die idezwêreld waaruit die ontroering opslaan, die denkvorme waarin dit tot openbaring kom’.
Dietsche Warande en Belfort. Aug. Anton van Duinkerken publiceert een fragment uit zijn boek over Antoon Coolen, getiteld De Peel-romans van Antoon Coolen. - In de Kroniek der Poëzie geeft C. Bittremieux uitvoerige en diepgaande Aantekeningen over de poëzie van Jan van Nylen, waarbij ook veel aandacht geschonken wordt aan zijn jongste bundel De Dauwtrapper.
De Vlaamse Gids. Sept. Pieter G. Buckinx schrijft over De Wereld van het toneel. Bedenkingen tijdens de pauze. - Jan Greshoff bespreekt Nieuwe Nederlandse Novellisten. Hij begint met zijn ergernis wegens de overproduktie. Zeer ongunstig oordeelt hij over werk van Bertus Meyer, Jan Spierdijk, Simon van 't Reeve. Goede verwachting heeft hij van R. Nieuwenhuis, terwijl Jo Boer hem teleurstelde met haar jongste werk. In 't biezonder vestigt hij de aandacht op de niet meer jonge ‘merkwaardige schrijver’ die onder het pseudoniem F.C. Terborgh publiceerde, en die ten onrechte weinig aandacht getrokken heeft. - Louis Paul Boon beoordeelt onder het opschrift Het literaire bijsmaakje, scherp afbrekend, een roman De Wuust, en een van Aster Berkhof (Rotsen in de storm). Iets gunstiger is zijn oordeel over Freek van Leeuwen's Het simpele hart.
Okt. J. Greshoff beoordeelt in een artikel De trits der betreurde dooden het boek van W.L.M.E. van Leeuwen: Drie Vrienden, Studies en herinneringen aan H. Marsman, Menno ter Braak en E. du Perron en het boek ter nagedachtenis van E. du Perron door G.H. 's-Gravesande.