Over ‘bietsen’ en equivalenten.
In de N. Taalg. jrg 40, p. 226 is door de heren Dubbelaar en De Meere een duidelijk licht verspreid over de herkomst van het woord ‘bietsen’. In Holland was het mij onbekend. Ik hoorde het voor 't eerst als militair hier in Indonesië. En behalve de ‘zeelieden, loopjongens, taxichauffeurs’, dienen dan ook zeker de soldaten genoemd te worden. Waar hier een leger van ongeveer 100.000 man vertoeft, is het begrijpelijk, dat allerlei woorden en uitdrukkingen, die in Holland alleen in bepaalde kringen of in het geheel niet voorkomen, bij ons tot de dagelijkse omgangstaal behoren. Er is echter, bij mijn weten, nog maar weinig aandacht aan besteed.
Voor ‘bietsen’ en equivalenten wil ik nog wijzen op een recente brief van de legercommandant. Daarin wordt gewezen op het zeer laakbare en strafbare van soms voorkomende handelingen, die door de betrokkenen zonder meer worden gekwalificeerd als ‘organiseren’, ‘pietheinen’, ‘bietsen’, ‘in beslag nemen’ of ‘vorderen’. De generaal had er nog aan toe kunnen voegen de woorden ‘stunten’, ‘versieren’ en ‘bevrijden’, die in het huidige, deels euphemistische, deels ironische taalgebruik van militairen alle ongeveer dezelfde betekenis hebben: opscharrelen, op min of meer handige wijze verkrijgen, waarbij de bewondering voor of het plezier in de handigheid dan dikwijls het minder oorbare moet vergoelijken.
Is ‘organiseren’ afkomstig uit de Duitse bezettingstijd, ‘bevrijden’ in deze betekenis trof ik als ‘to liberate’ indertijd voor het eerst aan in een Engels. weekblad. ‘Pietheinen’ doet onze grote zeeheld zeker onrecht aan, ontstaan als het waarschijnlijk is uit een verkeerde opvatting van diens verovering van de vloot met zilver, bestemd voor de Spaanse schatkist.
Zuid-Sumatra, 16 Februari 1948.
G. Kamphuis,
Res. Majoor K.L.