Saül, Sauwel en Saoel.
Gelijk bekend neemt de naam van Koning Saul in oude Nederlandse gedichten meestal twee lettergrepen in beslag (een uitzondering bij Huygens, Korenbl., XV boeck, Sneldicht nr. 148). Sommige moderne uitgaven plaatsen dan een deelteken op de u, misschien in navolging van het Frans. Dit is misleidend: niemand zou daaruit opmaken dat de uitspraak ‘Sauwel’ bedoeld werd (vgl. Vondel, W.B. III, 818, noot van C.G.N. de Vooys bij Gebroeders 272). Dr K. Heeroma tekent zelfs bij een gedicht van Revius aan: ‘Saul, lees Sa-oel’ (Prot. Poëzie der XVI en XVII Eeuw, 188). Als het werkelijk de bedoeling van Revius en zijn mede-Statenbijbelaars is geweest dat men de naam zo zou uitspreken, hebben ze bizonder weinig succes gehad; mij zijn tenminste alleen de vormen ‘Sauwel’ en ‘Saul’ bekend.
Waarom Willem de Mérode (in Gestalten en Stemmingen en in De Donkere Bloei) Saoel schrijft? Verwey spelt in zijn bespreking van Hofdijk (De Oude Strijd, 90) Saül, maar gebruikt de naam later, in De Legende van de Ruimte (Oorspr. Dichtw. II, 310), eenlettergrepig.
Het is misschien wel zo goed, als men geen diacritische tekens zet in strijd met de uitspraak die men bedoelt, en geen teksten annoteert in strijd met de waarschijnlijkheid.
C.A. Zaalberg.