De Nieuwe Taalgids. Jaargang 39
(1946)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHelpen.Een enkele maal heb ik dit verbum in een heel eigenaardige zin horen gebruiken. 't Is ongeveer 45 jaar geleden, dat een oude visser uit Zwartewaal (bij Brielle) mij vertelde, dat hij, zolang hij ter zee gevaren had, nog nooit een ongeluk ‘had helpen hebben’. Hij bedoelde daarmee, dat hij nog nooit een ongeluk op zee of een schipbreuk had ‘meegemaakt’. | |
[pagina 22]
| |
Nu liggen de begrippen ‘bijstaan, helpen’ en ‘tegenwoordig zijn bij, aanwezig zijn bij’ heel dicht bij elkaar, immers gewoonlijk is 't zo, dat men, om iemand te kunnen steunen en helpen, in zijn nabijheid, naast hem, bij hem moet zijn. Een verbum, dat het begrip ‘aanwezig zijn bij’ uitdrukte, kon zo gemakkelijk ook de zin van ‘bijstaan, helpen, sterken, steunen’ krijgen. Zo heeft ook 't werkwoord bijstaan, dat oorspronkelijk natuurlijk niets anders uitdrukte dan ‘staan bij’, de betekenis gekregen van steunen, helpen. Duidelijk komt dit ook uit in 't bijbelwoord van ps. 118 vs. 6: ‘De Heere is bij mij, ik zal niet vreezen’ (d.w.z. God helpt, steunt mij, daarom ken ik geen vrees). Iets dergelijks zien we bij 't Lat. verbum assisto. Samengesteld uit ad (= bij) en sisto (= staan), met assimilatie van d tot s, had dit de zin van bij iemand of bij iets staan, tegenwoordig zijn bij. Daarnaast echter betekende het bijstaan (voor 't gerecht), ondersteunen, behulpzaam zijn. Hetzelfde is 't geval met 't uit 't Lat. assisto voortgekomen Franse werkwoord assister (à), dat niet alleen de betekenis heeft van bijstaan, helpen, maar ook die van: tegenwoordig zijn bij. Een dergelijk geval nu, maar dan in tegengestelde richting, hebben we bij 't gebruik van ‘helpen’ door den bovenvermelden zeeman. Evenals bij een werkwoord als ‘bijstaan’ 't begrip ‘aanwezig zijn’ op de achtergrond kon treden, om plaats te maken voor dat van ‘steunen, helpen’, zo kon bij 't verbum helpen 't begrip ‘steunen, sterken’ op de achtergrond raken en dat van ‘aanwezig zijn’ op de voorgrond komen. Zulk een betekeniswijziging van ‘helpen’ zièn we als 't ware plaats hebben in een der Brieven van P.C. Hooft (Ed. Dr. J. van Vloten, II, 191), waar hij zegt: ‘Lenaerts heeft den slagh van Heiligherlee helpen winnen’. 't Begrip ‘behulpzaam zijn bij’, ‘meewerken aan’ is hier nog wel aanwezig, maar omdat 't hier slechts èèn enkel persoon betreft, wiens aandeel in 't winnen van de strijd uiteraard maar klein geweest is, treedt de betekenis van aanwezig zijn bij, meemaken, sterk op de voorgrond. Soms treedt ook bij ‘helpen’ het begrip ‘tezamen met een ander hetzelfde doen’ op de voorgrond. Dit zien we b.v. bij E. Wolff en A. Deken, Willem Leevend, I, 364: ‘Hij zal nog Professor worden, help maar toezien’Ga naar voetnoot1) en in de thans nog gangbare uitdrukking: ‘Ik help het je wensen’. Het begrip steunen, sterken is hier reeds geheel verdwenen. Dit is ook 't geval in de woorden, die we uit de mond van bovenbedoelden visser aanhaalden. Daar heeft ‘helpen’ de zin gekregen van ‘tegenwoordig zijn bij, getuige zijn van’. Dit gebruik, maar dan in schertsende zin, schijnt nog voor te komen in Vlaanderen, want L.L. de Bo (West-Vlaamsch Idioticon I, 419) vermeldt: ‘Iets helpen gebeuren, schertsende gezeid voor Getuige zijn van eene gebeurtenis. Hoe weet gij dat zoo wel? - Ik heb het helpen gebeuren’. Ik heb de indruk, dat dit gebruik van helpen bij de bevolking onzer kuststreek in Zeeland en Zuid-Holland voorheen meer voorkwam; 't is mij echter niet gelukt, dit ook nu nog te constateren. Groningen. Chr. Stapelkamp. |
|