Hij heeft luie Evert op de rug.
Hij het Evert (of loaije E. = luie E.) op 'e rêch is een veel gebruikte Friese zegswijze om aan te duiden dat iemand lui of traag in zijn werk is. Het Gron. Wdb. vermeldt: Hai het loi Evert op rog. In de buurt van Hengelo, ook over de Duitse grens zegt men, naar mij werd meegedeeld: 'n luien Èvert heft 'm te pakken. Wie is luie Evert? De naam komt, bij mijn weten, in onze spreekwoorden slechts zelden voor, hij heeft bij lange na niet de frequentie van Jan, Piet of Klaas. Ik ben wel eens geneigd geweest verband te zoeken met de 17de eeuwse Holl. wending: van 't luye evel sieck sijn (o.a. Symen sonder Soeticheyt, vs. 321).
Maar bladerend in Bergma's Woordenboek van Drentse woorden en zegswijzen, waarvan zoals men weet maar één afl. is verschenen, vond ik: Hest onder 't lui ezel staon? = heb je op school straf gehad? En als ik het wel heb, kregen luie (en domme) leerlingen ook wel een plaat met een ezel erop om hun hals. Kan die oude school straf ook een rol gespeeld hebben bij het fixeren van de naam Evert in de hier besproken uitdrukking? Kan Evert een vervorming zijn van evel of van ezel, of van beide?
Of moet men maar met berusting in Evert een willekeurige eigennaam zien? Dan blijft ‘op de rug’ toch wel vreemd. - Ik ken de spreekwijze uit Friese en Saksische taal; verdere nasporingen in Holl. en andere woordenboeken gaven geen resultaat. Is de uitdrukking nog in andere streken in gebruik, mogelijk in varianten die meer licht geven?
A.A.V.