De Nieuwe Taalgids. Jaargang 38
(1945)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
Drenthens en Molenaars.Naar mijn mening moet de studie van de Germaanse Talen zich bevrijden van de isolatie van elke taal. Wie in Groningen woont, kan van geboren of ingeburgerde Noorderlingen herhaaldelijk zinnen horen als: ‘Of Drenthens ook met Molenaars omgingen, dat weet ik niet.’ - ‘Bergers waren er ook.’ - ‘Ik ben naar van der Baans geweest.’ - ‘Ik heb het geschreven voor het dochtertje van Tuinema's.’ Het betreft dan families waarvan de man Drenthen, resp. Molenaar, enz. heet, en de betekenis van zulke vormen kan worden omschreven met: ‘de familie Drenthen’, ‘de heer en mevrouw Molenaar’, enz. Hoe zijn deze vormen te verklaren? Kenners van het dialect, lettend op het algemeen Nederlandse: ‘De Bergers waren er ook’, zijn geneigd te wijzen op de weglating van het niet-onzijdig lidwoord in het Gronings: klok slagt tien de klok slaat tien; keerl het geliek de man heeft gelijk; kinner bin'n zaik de kinderen zijn ziekGa naar voetnoot1). Deze verklaring gaat echter daarom niet op, omdat de hier bedoelde familienamen (met s-suffix, maar zonder lidwoord) gebruikt worden door mensen, die overigens beschaafd Nederlands spreken (zij het met enige ‘couleur locale’), en die bij de plaatsing, resp. weglating van het bepalend lidwoord zich in andere gevallen richten naar het algemeen taalgebruik. Waarom zou men dan alleen hier invloed van de dialectische neiging tot weglating van het lidwoord moeten aannemen? De zaak komt in een ander licht te staan wanneer we letten op het voorkomen van zulke vormen elders. Voor het plat-Gronings geeft Schuringa in zijn dissertatie over Het Dialect van de Veenkoloniën een tweetal voorbeelden: Veningoa's heb'm 't men'n al doan de Veninga's hebben het koren inhalen al achter de rug; gaist mit noar Panmans ga je mee naar de Panmans. ‘Ongetwijfeld,’ zegt hij, ‘zijn deze vormen oorspronkelijk genitieven (Veninga's menschen, Panman's familie of huis), maar tegenwoordig worden ze als meervouden opgevat.’ Cornelissen en Vervliet, in hun Idioticon van het Antwerpsch Dialect, 1e deel, 1899, bl. 66-67, noemen de vorm zonder meer een genitief: 3o De genitief komt nog volstrekt voor in de persoonsnamen, doch meest in de familienamen of de voornamen, die als maagschapsnamen gelden, met de voorzetsels van plaats of van richting. In deze uitdrukkingen bedoelt men de plaatsGa naar voetnoot2), niet van den persoon, maar van diens eigendom of gewoon verblijf. Ik woon neven van de Walle's. Gaat eens naar van Dooren's. Ik kom van Ritskens. Ze hebben bij Verbelen's gestolen. Hoe dit gebruik in Vlaanderen en Brabant in allerlei nuanceringen verbreid is, vindt men uiteengezet in een artikel van Royen in Levende | |
[pagina 152]
| |
Talen, Febr. 1942. Afgezien van het Noord-Oosten van ons land, schijnen familie-namen met s-suffix, maar zonder lidwoord, in beschaafd Nederlands echter niet voor te komen. Anders is dit in het Duits. In het derde deel van zijn Deutsche Grammatik behandelt Wilmanns het verschijnsel op pp. 400-1: Ganz andern Ursprung haben die pluralischen Kollektivbildungen auf s, durch welche die Angehörigen einer Familie bezeichnet werden. Sie werden sowohl von den eigentlichen Familiennamen gebildet: Meiers, Müllers, Schulze(n)s, Franzens, als auch von andern Wörtern, wenn diese zur Bezeichnung der Familie dienen: Doktors, Pfarrers, Apothekers u. dgl. Dass diese Formen aus einem elliptischen Gebrauch des Genitivs stammen, lässt deutlich das Oberdeutsche erkennen, das mit ihnen den Artikel im Genitiv verbindet: Ich gehe zu's Maiers (sc. Kindern, Haus, o.ä.). Wilmanns let, evenals Schuringa, op de oorsprong van deze s-vormen; bij Cornelissen en Vervliet is de behandeling louter descriptief. Descriptief en a-historisch, maar tevens interpreterend, in het verband van de structuur der hedendaagse taal, gaat Kruisinga te werk, in zijn bespreking van het verschijnsel in zijn Einführung in die deutsche Syntax (p. 157). Uitgangspunt is een passage uit Erik Reger's Union der Festen Hand: Auch Kalinnas trafen ihre Vorbereitungen. Einen Tag vor Löhnung ging Frau Kalinna in den Konsum und liess dort eine lange Liste aufschreiben von allem, was sie brauchte..... Jacob Kalinna schleppte fünf Kasten Bier nach Hause.... Kruisinga's commentaar luidt: Es gibt noch eine substantivische form, die wohl meist als ein genitiv betrachtet wird, wie Kalinnas in unserem text; diese form ist aber eher als eine ableitung zu betrachten, ist jedenfalls keine kasusform, da sie ja von der funktion im satze unabhängig ist und auch als subjekt (wie hier) oder als objekt gebraucht wird. Die form bezeichnet die angehörigen einer familie oder deren wohnung (besonders in präpositionsgruppen); sie kann auch als eine pluralbildung aufgefasst werden, insofern das zugehörige verbum finitum die pluralform hat, unterscheidet sich aber von den zweifellosen mehrzahlformen durch das fehlen jeder attributiven bestimmung, was bei den anderen substantiven nur vorkommt, wenn sie in allgemeinem sinn gebraucht werden. Een zekere aarzeling valt aan deze interpretatie op: ‘.... ist aber eher als eine ableitung zu betrachten,....’, ‘kann auch als eine pluralbildung aufgefasst werden,....’. Niet aarzelend is alleen het ‘jedenfalls keine kasusform’, wat van hedendaags standpunt gezien ongetwijfeld juist is. Tot een positieve interpretatie kan Wilmanns' ‘(pluralischen) Kollektivbildungen auf s’ ons brengen. De hier besproken vormen zijn inderdaad het best te karakterizeren als persoonlijke collectiva op s; dat zulke collectiva een meervoudig predicaat bij zich kunnen hebben, is een uit verschillende talen (o.a. het Engels) welbekend verschijnsel. Na voorzetsels van plaats of richting kan de betekenis ‘oder deren wohnung’ meer op de voorgrond treden; deze groep gaat bijna ongemerkt over in de vooral in het Engels zo veel voorkomende locale genitief, die ook de woonplaats van een individu kan aanduiden: at Brown's, to my uncle's. Kruisinga's Einführung bevat nog een voorbeeld van een persoonlijk collectivum op s. Blijkens de inhoudsopgave zijn voor de teksten twee fragmenten genomen uit Buddenbrooks van Thomas Mann. De titel van het eerste fragment luidt: Die Familie Buddenbrook. | |
[pagina 153]
| |
In de Scandinavische talen blijkt het verschijnsel niet minder algemeen verbreid te zijn dan in het Duits. In De røde Baand, een roman uit het Kopenhagense leven van 1942, zegt een gastvrouw dat ze nog op één paar gasten wacht: Strøms. Uit het vervolg blijken dit Ingeniør Strøm en zijn vrouw te zijn. Mevr. Boer - den Hoed, lector in de Scandinavische talen te Amsterdam, was zo vriendelijk mij verdere voorbeelden uit het Deens en het Zweeds te verschaffen. De s-vorm in de betekenis van: ‘de familie....’, is, blijkens haar mededeling, in deze talen ‘zeer gebruikelijk’. In het Engels was het collectivum op s ter aanduiding van een familie tot voor kort niet gesignaleerd. Wel kende men het in namen van zaken (d.w.z. commerciële en industriële ondernemingen): Wedgwoods, Harrods, etc., waar de s (eveneens in oorsprong de genitief-uitgang) toegevoegd is aan de naam van den stichter. Naar aanleiding van een bespreking van enige bizondere gebruikswijzen van de genitief in het EngelsGa naar voetnoot1) bereikten mij echter van verschillende zijden voorbeelden van wat ik zou willen aanduiden als ‘familial s’, ter onderscheiding van ‘organizational s’ in vormen als Wedgwoods en Harrods. De gevallen zijn volkomen analoog aan die op het vasteland; in tegenstelling met de Duitse en Scandinavische, en met de voorbeelden van ‘organizational s’, komen ze echter alleen voor in provinciaal Engels, niet in de standaardtaal. Men vindt ze b.v. in Arnold Bennett's roman Anna of the Five Towns. Anna's vader spreekt het dialect van Staffordshire; zij zelf in de regel beschaafd Engels, maar in gesprekken met haar vader verraadt haar taal toch de invloed van het dialect. Wanneer de heer en mevrouw Sutton haar hebben uitgenodigd hen te vergezellen op een vacantieuitstapje naar het eiland Man, moet ze zich tot haar gierigen vader wenden met een verzoek om geld: ‘About me going with Suttons to the Isle of Man?’ she accosted her father.... Zo ook in de roman Roots van Naomi Jacobs, die in Yorkshire speelt, en waarin een oude boerin kwaad wordt wanneer ze het woord ‘dinner’ hoort gebruiken met betrekking tot het avondeten: ‘Since when did Crowthers have dinner of an evening?’ Uit het verband blijkt dat de familienaam in kwestie Crowther is. Ten slotte blijkt ‘familial s’ ook de oceaan te zijn overgestoken. Voorbeelden zijn te vinden in de bekende roman van John Steinbeck, The Grapes of Wrath, waarin de ellende beschreven wordt van de kleine Amerikaanse boeren die met hun hele gezin in een oude Ford naar Californië trekken om daar werk te zoeken: Joads and Wilsons crawled westwards as a unit.... Joads and Wilsons were in flight across the Panhandle,.... In zulke passages past Steinbeck zijn taal enigszins aan bij het spraakgebruik van deze ontwortelde boerenfamilies. Zo draagt ‘familial s’ in de regionale literatuur van Engeland en Noord-Amerika bij tot de locale kleur van het verhaal.
Resumerend blijkt dat we bij de Groningse familie-namen met s-suffix te doen hebben met een over het hele Germaanse taalgebied verbreid verschijnsel. Verdelen we dit gebied in Oost-Germaans en West-Germaans, dan blijken deze collectiva in het Oost-Germaans (waartoe we dan ook het beschaafde Nederlands van Groningers moeten rekenen) tot de | |
[pagina 154]
| |
standaard-taal te behoren, in het West-Germaans (Nederlands, met de genoemde uitzondering, en Engels) echter beperkt te blijven tot de dialecten. Eigenaardig genoeg zijn mij geen voorbeelden bekend uit het Fries. Wel kent het Fries het gebruik van vormen met s- (als men wil genitief-) suffix na voorzetsels: by masters, by domenys, nei Abes ta, maar als onderwerp of voorwerp schijnen ze niet gebruikt te worden, en het collectief karakter is in de meeste gevallen op z'n minst twijfelachtig. Misschien kunnen Friese lezers mij hierover nader inlichten? Groningen. R.W. Zandvoort. |
|