Waarom spreekt Meyel een Brabants dialect?
Het was voor ons steeds een vreemd verschijnsel, dat Van Ginneken op zijn dialectenkaart het dialect van Meyel tot het Oostbrabants en niet tot het Limburgs rekent (cfr. Jac. van Ginneken, Handb. der Ned. Taal I2 1928 Overzichtskaart).
Te meer opmerkelijk daar Meyel in heel de feodale tijd en ook daarna nooit tot Brabant behoord heeft. Een verklaring voor dit zonderling verschijnsel meen ik thans gedeeltelijk hierin te mogen zien, dat bij Meyel in vroeger tijden een van de weinige doorgangen door het Peelmoeras lag. ‘Tusschen Meijel en Deurne lag.... Dwars door het ontoegankelijke moeras.... een vrij breede zandige hoogte, die den Brabantschen met den Gelderschen (thans Limburgsen, A.W.) grond in verbinding bracht en waarover de groote weg van Den Bosch naar Roermond en verderop liep’ lees ik bij H.N. Ouwerling, Geschiedenis der dorpen en heerlijkheden Deurne, Liessel en Vlierden, Helmond 1933 p. 660. Zodoende was Meyel vrijwel de enige plaats van al de in Limburg liggende en aan Peelland grenzende dorpen die contact met Brabant kon onderhouden. En op de tweede plaats leerde ik van Ouwerling a.w. 351 dat de Deurnese gehuchten Moosdijk en Heitrak ‘van alle oude tijden’ in Meyel naar de kerk gingen.
Aansluiting van Meyel bij Brabant ook in taalkundige zaken kan dus vooral door deze laatste parochiële band heel gemakkelijk bewerkt zijn.
A. Weijnen.