Levende Talen. Oct. Gerlach Royen publiceert het eerste gedeelte van een rijk gedokumenteerd artikel over Reïnterpretatie van buigingsvormen in het Nederlands, waarbij hij uitgaat van voorbeelden in het Grieks en Latijn, om te komen tot Nederlandse wisseling van singularis en pluralis, in verband met individualisering of kollektivering. - J.A. Rispens geeft een beschouwing Bij den achtsten druk van Geerten Gossaert's Experimenten. - G.W. Wolthuis schrijft over A.H. van der Feen en zijn werken, als een spiegel van het burgerlijk leven in de 20ste eeuw. - M.E. Switters Jr. bespreekt de term Volks en stelt daarbij de vraag: ‘De eerste stap op de weg naar een nu nog ongebruikelijke analogie?’ - G. Karsten betoogt dat bij de twijfel Onheuglijk of onheugelijk? de keuze van de laatste vorm op ‘een beter taalgevoel’ wijst. - W. van Maanen geeft een aanvulling bij Prof. Grierson's vertalingen van Nederlandse poëzie. - W.H. Staverman vond Een Duitse vertaling van Huygens' ‘Scheepspraat’. - P.L. van Eck Jr. (Nog eens: Van Alphen en het Fransch) vult een vroeger artikel van Marmelstein aan.
Taal en Leven. Sept. In een artikel Het kind moet een naam hebben maakt Gerlach Royen, naar aanleiding van het Rapport-1941, opmerkingen over grammatische terminologie, om te betogen dat het verbalisme bij het grammatisch onderwijs een te grote rol speelt. In het tweede gedeelte bespreekt bij de funkties van dat, dat zowel op een meervoud als op een enkelvoud betrekking kan hebben, en het ‘zaakpronomen’ wat, dat vager blijft dan het individualizerende wie (vgl. ‘wat komt daar aan’ met ‘wie komt daar aan’.)
Tijdschrift voor Levende Talen IX, afl. 4. J. Delattre publiceert het eerste gedeelte van een studie over Invloed van het Portugees op de West europese talen. - R. Verdeyen geeft opheldering over het woord frisellen bij Conscience, een vervorming van filosellen. - G. Olbrechts voert een Pleidooi voor een degelijker en praktischer onderwijs van het Nederlandsch in onze Waalsche Athenea.
Leuvensche Bijdragen XXXV, Afl. 1-2. G. de Poerck leidt in een uitvoerige etymologische studie het Franse woord linomple af van Mnl. lampers. - A. Weynen bestudeerde Onderscheidingen op phonologisch gebied, naar aanleiding van de lange klinkers en tweeklanken in Aalst. - J. Cessler geeft een zesde reeks Oude woorden en uitdrukkingen uit Munster bilsen's archief (14de) eeuw. Het zijn geen onbekende woorden, maar wel nieuwe betekenissen of samenstellingen van oude woorden, bij Verdam geboekt.
Bijblad XXXIV, afl. 3-4. L. Grootaers geeft een verslag met de vragenlijsten ten van het Zuidnederlandsch dialectonderzoek in 1942. De Boekbespreking geldt o.a. Fr. Kainz: Psychologie der Sprache I, door L. Grootaers, Werk, van J. Muls, door P. Sobry, De betekenis van de Nederlandse familienamen van P.J. Meertens, door K. Roelandts.
Mensch en Maatschappij. Sept. Een artikel van Gerlach Royen handel over Herijking van buigingsvormen, numerusreïnterpretatie. Hij bespreek vreemde woorden met toegevoegde meervoudsuitgangen als: muzel mannen, cherubijnen; meervouden als enkelvoud opgevat, als vermicelli, confetti, agenda, een dubbele meervoudsvorm als railsen en dergelijk gevallen van reïnterpretatie.
C.d.V