Haar-kultuur.
In Groot-Nederland van April-Mei 1942 (blz. 239) schrijft Joh. van der Woude de volgende zin:
‘Hij poogde haar te ontvluchten in de muziek, in de roes van den drank, maar zooals hij steeds tot haar terugkeerde in het alledaagsche leven, drong deze verfoeide werkelijkheid ook in zijn proza door; een tragische gespletenheid: hij haatte haar en zij fascineerde hem’.
Die haar is: de werkelijkheid!