De Nieuwe Taalgids. Jaargang 36
(1942)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVormen met gesyncopeerde n.Nu Heeroma in een zeer lezenswaard artikel over elkaarGa naar voetnoot2) de hem bekende voorbeelden van - min of meer jonge - syncope bijeengebracht heeft, wil ik, zonder op de kwestie zelf thans nader in te gaan, daar gaarne enig materiaal aan toevoegen, dat voor de chronologie en geografie van het verschijnsel niet zonder belang is. Het geval keieren uit kinderen is niet zo geïsoleerd als de Schr. meent; een volkomen parallel levert Bijlmermeer, naam van een droogmakerij ten Z. van Diemerbrug onder Weesperkarspel. Van der Aa zegt, dat het Bijlmer- of Bijlemermeer oudtijds Bendelmermeer heetteGa naar voetnoot3), en WagenaarGa naar voetnoot4) noemt als oude vormen Bijdelmeer en Bindelmeer(broec). Inderdaad vindt men in de volgens Oppermann omstreeks 1214 samengestelde Liber Sancti Adalberti BindelmarbruchGa naar voetnoot5). Hierin is Bindelmar een samenstelling met mnl. mare ‘poel, meer, moeras’, bekend uit namen als Alkmaar, MaerlantGa naar voetnoot6); later is het vervangen door het bekendere -meer. Dit -meer is verkort tot -mer, en als zodanig schijnt Bijlmer nog bewaard in de aldus klinkende persoonsnaam. Begrijpelijkerwijze werd in de plaatsnaam, doordat men er de uitgang -er | |
[pagina 256]
| |
in voelde, tautologisch -meer toegevoegd. Bindel- werd via *Bijndel- tot Bijdel-, en daarna is Bijdel- gesyncopeerd tot Bijl-. Iets soortgelijks vindt men in de naam van het Muieveld onder Loosdrecht, in de ‘Lijst der aardrijkskundige namen van Nederland’ Muideveld genoemd. Mui(d)e- heeft hier niets te maken met -muiden, Muiden, waarnaar het eerst in jongere tijd vervormd is uit *Mijde(veld). Dit *Mijdeveld is door syncope van n ontstaan uit Mijndenveld (Mijnderveld), welke vorm Van der Aa als de normale opgeeft; men voelde in zijn tijd nog het verband met Mijnden, waaronder de buurtschap Muieveld gelegen is. Het is begrijpelijk, dat in het driesyllabige Mijnde(n)veld de n vóór d eerder gesyncopeerd werd dan in het tweesyllabige Mijnden. Kon ik in mijn Hist. Gr. wijzen op Rarep: Ransdorp, thans wil ik er twee voorbeelden uit Brabant en Gelderland aan toevoegen. In Noord-Brabant ligt een dorp AndelGa naar voetnoot1), dat omstreeks 1560 voor 't eerst als -ael verschijnt: Opael ende Neerael, nu officiëel Op- en Neerandel gehetenGa naar voetnoot2). Van der Aa deelt mee, dat de landlieden veelal spreken van Op-Eil(Eel) en Neer-Eil (Eel). Daar de oudste vorm is Analo (a. 814) en in 1259 Alle voorkomt, zou men aan assimilatie van n aan l kunnen denken, maar dit is niet juist: niet alleen dat in de 15de eeuw weer Andel verschijnt en dan in de 16e -ael, maar vooal zou in dat geval een rekking van de a niet aannemelijk zijn. Het tweede voorbeeld is Andelst (in Gelderland), dat volgens Van der Aa en Pott bij verkorting ook Aalst genoemd wordt; de vorm komt voor sedert de 18de eeuwGa naar voetnoot3). Hier is het intussen denkbaar, dat de meermalen in dezelfde streek voorkomende naam AalstGa naar voetnoot4) invloed heeft geoefend. Het is niet twijfelachtig, dat KloekeGa naar voetnoot5) gelijk had, toen hij ook al in verband met de syncope van n opmerkte: ‘Eine intensivere Erforschung der Ortsnamen wird hier noch manche Ergänzung bringen können.’ Hilversum.
M. Schönfeld. |
|