amoreel: hij wil in de Reinaert niets meer zien dan een eenvoudig dierenverhaal, zonder bijbedoeling. - Pierre van Valkenhoff bespreekt het proefschrift van J. Vandervelden: Staat en Recht bij Vondel (Vondel als jurist). - De korte Kroniek der Poëzie, door P.G. Buckinx, is gewijd aan vier jonge dichters: Blanka Gijselen, Luc. van Brabant, Rik Huys en Jan D'Haese.
Nov. André Demedts publiceert een hoofdstuk uit ‘De Vlaamsche Poëzie 1914-1941’, getiteld De dichters der innerlijkheid, gewijd aan Paul Verbrugge, Gilliams, Indestege, Melis en Van Gavere. - Bert Ranke (Een kind groeit in de wereld) prijst de roman Bartje zoekt het geluk, van Anne de Vries. - P.G. Buckinx beoordeelt in de Kronick der Poëzie bundels van Luc. Indestege, Jan Melis en B. Peleman.
Dec. M. Roelants geeft een karakteristiek van Richard Minne, bij zijn vijftigste verjaardag. Hij schetst hem als ‘geboren Gentenaar’, als ‘Fonteinier en Fransch fantisist’, als ‘dichter van den haat’, als ‘delikate levensminnaar’. - P.G. Buckinx beoordeelt Jong Vlaamsch Proza van Huib Aerts, Staf Weyts en L. Swerts.
Leuvensche Bijdragen XXXIII, afl. 1 en 2. W. Couvreur schrijft opnieuw over De Nederlandsche spelling en schrijftaalhervorming, naar aanleiding van de Kanttekeningen die C.G.N. de Vooys in een vorige aflevering van hetzelfde tijdschrift bij zijn werk maakte. De laatste liet hierbij Nog enige kanttekeningen volgen. - P. van Valkenhoff opent een Literatuurhistorische kroniek over Nederlandse publicaties in 1941. - E. Meeussen geeft onder het opschrift Beteekenis en bedoeling opmerkingen bij Language van E. Bloomfield. - J. Gessler publiceert een vijfde reeks Over oude woorden en uitdrukkingen.
Onze Taaltuin. Oct. Jac. van Ginneken publiceert een statistische bijdrage: De frequentie der nevenschikking en onderschikking. Aansluitend bij een vroegere studie, betreft dit onderzoek de zinsbouw in het Mnl. Leven van Jesus, bij Jacob van Lennep en bij Ant. Coolen. - M. van Alebeek bestudeerde Het stafrijm bij Guido Gezelle, vergeleken met het Oud-Germaanse vers.
Nov. Jac. van Ginneken wijdt een uitvoerige studie aan Een mystiek tractaat van Geert Groote. - A. Weynen bespreekt Oorsprong, eigenaardigheden en verbreiding van Nederlands ‘slang’ door C.G.N. de Vooys. E. de Frémery bespreekt de bloemlezing Moderne Vlaamsche religieuze lyriek door P. Sobry, A.J.D. van Oosten en Jan H. Eekhout.