Een Rectificatie.
In zijn biografie van Frederik van Eeden spreekt Dr. G. Kalff Jr. over de verhouding van dezen dichter, om zijn 60ste jaar, tot verschillende auteurs en critici. Over Jacob Israël de Haan zegt bij o.a. (blz. 397): ‘.... bij diens vertrek naar Zion richtte hij een afscheidsgedicht tot hem met de veelzeggende regels:
In twintig vriendschapsjaren geen seconde,
waarin je mij beleedigde of verwondde
en waarop we gaarne De Haan iets dergelijks hoorden antwoorden, die echter pertinent zweeg.’
Dit laatste is onjuist.
In zijn bundel Kwatrijnen, in 1924 bij P.N. van Kampen & Zn. te Amsterdam gepubliceerd, tel ik er zestien, die van aanhankelijkheid en dankbare vriendschap jegens den ouderen dichter getuigen; zes ervan dragen zelfs de titel Frederik van Eeden of Aan Frederik van Eeden, o.a.:
Want waar ik sterven zal, ik weet het niet,
Noch waar het driftig leven mij zal drijven.
Maar dit zal mij boven al heilig blijven:
Uw vriendschap en uw afscheidslied.
en:
Ik was een Knaap, een zoeker en een taster,
Die tot U kwam, vandaag voor twintig jaar.
Ik werd een man. Daaglijks dieper en vaster
Voel ik uw vriendschap, trouw en wonderbaar.
Verschillende kwatrijnen zijn zelfs niet anders dan rhythmisch en rijmend gemaakte brieffragmenten van Van Eeden en dragen soms de titel: Zijn brief.
Dit is Vriendschap, die boven alles lief blijft,
Die de donkre drift der jaren weerstaat.
Als hij, ver uit Holland, mij eenen brief schrijft,
Vindt mijn lied voor zijn woorden rijm en maat.
Zelfs tot de intieme vriendenkring van Frederik van Eeden strekt zich zijn erkentelijkheid uit, blijkens zijn kwatrijnen aan Henriëtte Roll, L.E.J. Brouwer en G. Mannoury.
Wie de trouwe en zelfvergeten aard van Jacob Israël de Haan heeft gekend, die ook uit zijn brieven aan V.E. zo overvloedig blijkt, kon niet anders verwachten.
Heerenveen.
S.M. Noach.