Grote daarvoor het meest in aanmerking komt. De drie gepubliceerde teksten geven z.i. een oudere en betere redaktie dan de autograaf van Thomas.
Ongaaf Nederlands.
In de Mededeelingen van dezelfde Akademie (Nieuwe reeks, deel 4 No. 10. Amsterdam - 1941 - Noord-Hollandsche U.M. Prijs f 1,75) publiceerde Gerlach Royen een studie over dit onderwerp. Na een beknopte bespreking van Gallicismen, handelt hij zeer uitvoerig over Germanismen en de oorzaken daarvan, o.a. de ‘gedrongen synthetische zegging’. Die is ook van betekenis in tal van ‘suffiksale gevallen’ (blz. 18-46) en niet minder bij samenstellingen (blz. 46-66). In de derde afdeling, over Anglicismen (blz. 66-98), komt ook nog allerlei ander ‘ongaaf Nederlands’ ter sprake, vooral ‘buitenissigheden’ in zogenaamde letterkundige taal. In een Besluit wijst de schr. er nog eens op, dat ook het overvloedig gebruik van schrijftaal-fleksie op germanistische invloed wijst: ‘ik heb de overtuiging, dat het schools aankweken en opzettelijk nabootsen van zulke synthetische syntagmen over het algemeen niet bevorderlijk is voor het vormen van een fijngestemd taalgevoel’ (blz. 104). Immers, ‘een zo zuiver mogelijk gevormd taalgevoel is de beste prophylaxe tegen alles, wat men onnederlands dient te noemen.’ Wij bevelen deze leerzame verhandeling, met een rijk materiaal toegelicht, ter overweging bij onze lezers aan.
‘Goed gezegd zo!’ Dagelijkse misdrijven tegenover onze taal, aan het licht gebracht en gehekeld door J.C. van Wageningen (Amsterdam - Van Holkema en Warendorf N.V. - 1941 - Prijs f 2,25, geb. f 3,25).
Even sensationeel als de titel is de samenstelling van dit boek, met grappige tekeningen geïllustreerd, en van raadselachtige opschriften bij elk hoofdstuk voorzien. De schrijver is een geestverwant van Charivarius, maar in plaats van de aforistische vorm kiest hij de causerie, om de lezer vooral niet door schoolmeesterachtig optreden af te schrikken. Een rijke verzameling stijlfouten heeft hij tot zijn beschikking: verkeerde constructies, onlogische zinnen, contaminaties, pleonasmen, barbarismen, verkeerde woordkeuze enz. De schrijver toont goede smaak, hoedt zich meestal voor overdrijving (o.a. in de bestrijding van vreemde woorden en germanismen) en geeft met gezond verstand menige nuttige