De heerelijcke ende vrolijcke daeden van keyser Carel den V.
De Zuidnederlandse dichter en dramaturg Michiel de Swaen (1654-1707) is in de literatuurgeschiedenis geen onbekende meer; zelfs de ‘schoolliteratuurboeken’ noemen hem met ere, en gezien de ontwikkeling in de waardering van de vlaamse schrijvers, waaronder ook een ‘Westhoeker’, de Duinkerker De Swaen, verwachten we eerlang de opneming van fragmenten uit zijn lyriek en dramatiek.
Verreweg zijn minst onbekende stuk is ‘De Verheerlyckte Schoenlappers of De Geeroonde Leersse’, - een vastenavondklucht die zich ook thans nog met genoegen en in de handeling en in de karakterisering van de personages laat lezen. Die ook niet moeilijk is van taal: het vlaams van 1688, het jaar van de klucht, is veel minder idioom, verouderd dialectisch idioom als de taal van onze zeventiende-eeuwse kluchten. In graad van moeilijkheid (van gemak om te lezen) komt het spel de stukken van Bernagie, Asselijn en Langendijk nabij.
Men weet, dat de bron van inspiratie voor deze klucht - intussen een heus drama van 5 bedrijven, met proloog en epiloog! - een volksboek is, nogeens ‘geapprobiert’ in 1674: ‘De heerelycke ende vrolycke Daeden van Keyser Carel den V’. Waarvan nog slechts weinige exx. over zijn. (De ‘Koninklijke’ te Den Haag bezit er een van). De Platenatlas van Kuypers en De Ronde (uitg. Noordhoff) reproduceert uit het volksboek een van de plaatjes, dat voorstelt de schoenlapperskelder waarin de vastenavondklucht speelt.
De anecdote dat Karel V eens een carnavalmaaltijd bij lappers gevierd heeft, neemt in het boekje 3 bladzijden, ± 400 woorden in, en blijft een aardig verhaaltje, zonder handeling en karakterisering der personen. De klucht is dan ook als zelfstandig werk te beschouwen.
Merkwaardig - op 't eerste gezicht - is wel, dat De Swaen, bij wie zich toch reeds de eerste symptonen van dichtgenootschappelikheid voordoen, het volksboekje van meer dan een eeuw terug kende, en Karel er nog steeds de populaire grote vorst is. Wel een bevestiging van de zienswijze hoezeer in de 18de en 19de eeuw de traditie in Vlaanderen werkte. Toch, zó na als de vlamingen kòn de keizer de ‘hollanders’ niet liggen: Karel V, te Gènt ge-