D.A.M. Binnendijk beoordeelt, in de rubriek Over Poëzie, de bundel Glas en Schaduw van Nes Tergast.
Dec. Als slot van bovengenoemde inleiding publiceert G. Stuiveling een fragment over De groei van Perks dichterschap. - S. Vestdijk (Voorbeelden van slecht en goed lezen) tracht in een anticritiek de bezwaren te weerleggen die een kroniekschrijver in de Nieuwe Rotterdammer Courant aangevoerd heeft tegen zijn studie Albert Verwey en de Idee. - In de rubriek Nederlandsch Proza beoordeelt Gerard van Eckeren de jongste romans van Willem Elsschot (De Leeuwentemmer) en van Lode Zielens (Op een Namiddag in September). - D.A.M. Binnendijk beoordeelt de nieuwste dichtbundel Materie-man van Gerard den Brabander.
De Stem. Nov. In het Critisch Bulletin vraagt A. Zijderveld waardering voor de liederen en zinnespelen van Coornhert, waarbij hij een merkwaardige plaats uit het weinig bekende Spel van de ketterse wereld aanhaalt.
Dec. In het Critisch Bulletin bespreekt A. Romein - Verschoor Du Perrons laatste woord over Multatuli, nl. De bewijzen uit het pak van Sjaalman. - Anthonie Donker beoordeelt Overdiep's bloemlezing Onze renaissance in proza.
Stemmen des tijds. Nov. J. Barents levert een bijdrage over Dirck Volkertszoon Coornhert als Nederlander. - C. Tazelaar vervolgt zijn opstel: Rondom Da Costa's Vijf en twintig jaren, een lied in 1840, ‘naar aanleiding van onuitgegeven brieven’.
Dec. Als slot van het bovengenoemde artikel bespreekt C. Tazelaar de korrespondentie over dit onderwerp tussen Da Costa en De Clercq, die bijna volledig medegedeeld wordt.
Roeping. Nov. J.W. Kerssemakers besluit zijn studie over Gorters Mei, waarin hij zijn opvatting van dit gedicht stelt tegenover de z.i. onjuiste interpretatie van P.N. van Eyck, in de inleiding van de jongste uitgave. Volgens de schrijver is het derde boek geen ‘neergang’, maar een ‘visionair gevonden synthese tussen ziel en lichaam’.
Dec. Gerard Knuvelder herdenkt Dr. Moller als stichter en eerste hoofdredacteur van het tijdschrift. - Dezelfde schrijver beoordeelt de eerste afleveringen xan Walch's ‘Handboek’, waarvan hij de opzet en de stijl afkeurt. - In de Kroniek der Poëzie bespreekt Jos. Panhuysen de jongste bundels van Louis de Bourbon, Mathias Kemp, Gabriël Smit en Hans van Zijl.