De Nieuwe Taalgids. Jaargang 34
(1940)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAankondigingen en mededelingen.Nieuwe werken over Afrikaanse taal en letterkunde. H.A. Mulder (onder het pseudoniem W. Hessels publiceerde hij Nederlandse en Afrikaanse gedichten) bundelde een vijftal essays, die reeds eerder in Die Huisgenoot en Die Suiderstem verschenen.Ga naar voetnoot2) Hij schrijft o.m over den dichter N.P. van Wijk Louw naar eenleiding van zijn bundel Die Halwe Kring en zijn toneelstuk Die Dieper Reg, en over de bundel Aardse Vlam van C.M. van den Heever. In 1937 verscheen een bloemlezingGa naar voetnoot3) uit het werk der jongere Afrikaanse dichters, samengesteld door Uys Krige en voorafgegaan door een inleiding van Dirk Coster over de Afrikaanse dichtkunst Wij menen, dat de anthologie den lezer geen goede dunk geeft van de moderne poëzie in Zuid-Afrika, omdat er te veel middelmatigs in opgenomen is. De voorrede van Coster is onvolledig, daar de schrijver belangrijke figuren als Eugène Marais, Toon van den Heever en A.G. Visser niet schijnt te kennen. Er is nu echter een boekjeGa naar voetnoot4) verschenen, dat ons over de jongste generatie en de ouderen die invloed op haar uitoefenen, beter inlicht. De Afrikaanse dichter W.E.G. Louw, die uit enigszins te betreuren, maar te billijken bescheidenheid zijn | |
[pagina 39]
| |
eigen werk niet behandelt, beschrijft ons, zijn betoog met voorbeelden toelichtend, het werk dier ouderen, voor zover nodig om de wording van het oeuvre der jongste generatie te verstaan, en ten slotte het oeuvre dier jongeren zelf. Wij hopen, dat velen door Louw's boeiende beschouwing er toe gebracht zullen worden om zelf eens bundels als Eugène Marais' Versamelde GedigteGa naar voetnoot1), C. Louis Leipoldt's Uit drie WêrelddeleGa naar voetnoot2), Toon van den Heever's Eugène en ander GedigteGa naar voetnoot3) en N.P. van Wyk Louw's Die Halwe KringGa naar voetnoot4), bundels die, ondanks hun grote schoonheid, in ons land nauwelijks bekend zijn, te lezen. Misschien wil Louw bij een eventuele herdruk van het boekje enige voor een Nederlander noodzakelijke verklaringen van Afrikaanse woorden er aan toevoegen. Een studie over het werk en den persoon van C.J. Langenhoven, den dichter van het Afrikaanse volkslied Die Stem van Suid-Afrika, verscheen van de hand van M.P.O. BurgersGa naar voetnoot5). Slechts zij, die het werk van den prosateur en dichter goed kennen, zullen met profijt dit boek lezen. De schrijver zoekt naar een psycho-analytische verklaring van Langenhoven's leven en werk. In Langenhoven's liefde voor Zuid-Afrika ziet Burgers een gesublimeerde liefde voor zijn moeder. Haat tegen de Engelsen komt voort uit haat tegen zijn vader. Langenhoven's moeder sterft kort na en gedeeltelijk ten gevolge van zijn geboorte. Dit verwekt een schuldgevoel in hem en dwang tot boetedoening, wat leidt tot liefdedienst en opofferingsgezindheid ten opzichte van zijn vaderland. Zijn felheid tegenover de critiek vindt zijn verklaring in het feit, dat hij in een ongunstige beoordeling van zijn werk onbewust een weigering van zijn offerande voelde. Een interessante theorie, waarvan echter de waarde voor de interpretatie van Langenhoven's wezen slechts door een psychoanaliticus getoetst kan worden. Het nut van dit werk ligt o.i. hoofdzakelijk in het, 't grootste deel van het boek uitmakende, overzicht van Langenhoven's oeuvre, dat hier voor het eerst in zijn geheel behandeld wordt. | |
[pagina 40]
| |
Wie belang stelt in het Afrikaanse proza raadplege het proefschrift van dr. P.C. Schoonees, waarvan thans de derde, omgewerkte en vermeerderde druk verschenen isGa naar voetnoot1). Het is het volledigste werk, dat er over dit onderwerp bestaat. Deze herdruk behandelt reeds enige boeken, die naar aanleiding van de herdenking van Die Groot Trek in 1938 het licht zagen. Hoewel de Utrechtse dissertatieGa naar voetnoot2) van J. du Plessis Scholtz eigenlijk een cultuur-historisch werk is, willen wij haar in dit overzichtje toch vermelden, omdat het in Kaapland gedurende de 19e eeuw gesproken en geschreven Hollands, de tweede Dietse taal van den Afrikaner in die jaren, er zulk een grote rol in speelt. In zijn boek behandelt hij namelijk de plaats, die het Hollands gedurende de jaren 1806-1875 in Kaapland innam in het bestuur, de rechtspleging, het openbare leven, het onderwijs en de kerk. Scholtz eindigt zijn dissertatie met de beschrijving van het begin van de Afrikaanse taalbeweging, het begin van 't bewuste streven naar erkenning van het Afrikaans. De strijd tussen Hollands en Engels, en sinds 1870 die van het Afrikaans tegen genoemde talen wordt op overzichtelijke wijze en met gebruikmaking van veel nieuw materiaal weergegeven. D. Bax.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1938-1939.
In dit deel is o.a. afgedrukt de rede van de voorzitter Jan de Vries ter herdenking van de Camera Obscura en een voordracht van C.M. van den Heever: Tweetaligheid en die Afrikaanse kı ltuurontplooiing. Onder de Levensberichten vermelden wij de volgende: W.E. Keuning, door K.H. Heeroma; G.J. Ligthart, door R. Casimir; Maurits Sabbe, door F.V. Toussaint van Boelaere; J.B. Schepers, door G. Gosses.
Als Liber amicorum werd de zestigjarige hoogleraar B.M. Molkenboer O.P. een bundel Studies over Vondel en zijn tijd geschonken, die in een beperkte luxe-uitgave van 250 exemplaren gedrukt werd. (U.M. Joost van den Vondel - Amsterdam - 1939). Wij | |
[pagina 41]
| |
zullen hier geen opsomming geven van de zes-en-dertig bijdragen die deze bundel bevat: naast gelegenheidsstukken zijn er verscheiden opstellen die alle Vondel-vrienden welkom zullen zijn, en die een ruimere verbreiding verdiend hadden dan deze beperkte oplage biedt.
Als eerste uitgave van de Stichting Onze oude Letteren verscheen een met grote zorg en sierlijk gedrukte uitgave van Het Burgherlick Leven, een zeer merkwaardig traktaat van Simon Stevin (Amsterdam, N.V. Wereldbibliotheek - 1939. Prijs geb. f 1,90). De waarde van deze uitgave werd verhoogd door twee inleidingen: Dr. Annie Romein-Verschoor tekent een beeld van dit veelzijdig en practisch genie; Prof. Dr. G.S. Overdiep (Simon Stevin en de Nederlandsche taal) wijst op de verdiensten van de stijl en de eigenaardige purismen.
Historische schets van de Nederlandse Letterkunde. (Groningen - J.B. Wolters - 1939). In de onlangs verschenen zestiende druk heeft dit boek een ingrijpende verandering ondergaan door de medewerking van Dr. G. Stuiveling. Deze voegde er twee hoofdstukken (X en XI) aan toe, handelend over de Noord-Nederlandse letterkunde van 1900-1920 en 1920-1940. De hoofdstukken XII, over de Zuid-Nederlandse letterkunde, en XIII over het Afrikaans zijn door Dr. C.G.N. de Vooys omgewerkt en tot op onze tijd aangevuld. Ook de overige tekst en de slotrubriek zijn herzien. Ondanks de vergrote omvang is de prijs dezelfde gebleven (f 1,90, geb. f 2,25).
Inleiding tot de Nederlandse letterkunde. Voor het onderwijs in de Nederlandse letterkunde schreef Gerard Knuvelder een Inleiding, bestaande uit een Geschiedenis in twee delen: Eerste deel tot 1770 (Prijs f 0,90), tweede deel: van 1770 tot heden (Prijs f 1,90). Evenwijdig daarmede loopt een Bloemlezing, eveneens in twee delen (Prijs per deel f 2,90, geb. f 3,40). De uitgever is L.C.G. Malmberg te 's-Hertogenbosch (1938-1939).
Bijdrage tot de ikonografie van de Reinaert. In de Gentsche Bijdragen tot de Kunstgeschiedenis (V, 1938) gaf Prof. Dr. Paul de Keyser een overvloedig geïllustreerde bij- | |
[pagina 42]
| |
drage, voornamelijk om uit jongere illustratie de trant van de verdwenen miniaturen van het Brusselse handschrift enigszins op te maken.
Partikelcompositie. De Zweedse geleerde Ture Johannisson schreef een uitvoerige studie om te betogen dat de samenstelling van adjektieven met versterkende partikels, naar analogie van verba, uit het Germaans te verklaren zijn (Verbal och postverbal partikelkomposition i de germanska språken. Lund - 1939, met Duitse samenvatting. Wij vermelden deze studie, omdat ook Mnl. adjektieven met versterkend ute- en ver- in het onderzoek betrokken zijn.
Acta linguistica. Met deze titel verscheen te Kopenhagen de eerste aflevering van een ‘Revue internationale de linguistique structurale’, onder leiding van Viggo Bröndal en Louis Hjelmlev.
Nieuwe uitgaven voor het onderwijs. Van de firma J.B. Wolters ontvingen wij o.a. een zestal Bongerd-boekjes, onder leiding van Dr. G. Stuiveling, getiteld: Verhalen, Reisverhalen, Kunst en kritiek, Onder de loupe, Variaties en Herscheppingen. Een drietal concentrische bundels Proza en Poëzie in Nederlands van 1200-1880, door H. Godthelp met medewerking van P.H. Greiner. De Kunst van lezen door Dr. K. Fokkema en Dr. J. van Ham. Van de firma P. Noordhoff (Groningen): Twee bijeen behorende boeken: Gedichten begrijpen en Gedichten genieten, door L.F.M. de Haes. Van de firma W.E.J. Tjeenk Willink (Zwolle): Beknopte Nederlandse spraakkunst: I Spraakkunst, II De taal in wording, door Dr. D.C. Tinbergen. C.d.V. |
|