De Nieuwe Taalgids. Jaargang 33
(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMeskant - Waan- (wan-)kant.Ga naar voetnoot1)Het subst. meskant vindt men niet in het Ndl. Wdb. Wel wordt i.v. messing I (Dl. IX, 602) het adv. meskant genoemd, voorkomend in de uitdrukking meskant beslagen (behouwen, bezaagd); diezelfde uitdrukking noemt het Wdb. i.v. boschkant (III, 657), waar tegenover boschkantbeslagen meskant wordt gesteld. Als zelfst. nw. vond ik het woord trouwens in geen enkel der door mij geraadpleegde Wdb. Toch schijnt het in timmermanskringen (althans onder Hollandse timmerlui) een algemeen gangbare term te zijn. Men verstaat er onder de met de bijl of zaag gemaakte rechte kanten van een deel of plank. Ik dank deze inlichting aan een van mijn leerlingen. Hij voegt daaraan toe: er tegenover staat de zogenaamde wankant, d.w.z. de natuurlijke schuine kant van de delen, waarin een boomstam wordt gezaagd. Deze wankant wordt gewoonlijk afgezaagd (gekantrecht), omdat het buitenste gedeelte van de boomstam, het spint, nog onvolgroeid en zacht is, en daardoor niet geschikt is om als timmerhout te worden gebruikt (zie J. van Leeuwen: Bouwmaterialen, 6e dr.; Amsterdam 1933, blz. 7, 10, 11, 18, 76). Dit wan komt in het Hollands voor als waan. Men vindt o.a. bij Boekenoogen: waan I bijv. nw., van balken, planken, latten enz.: kantig en spintig; II zelfst. nw.: de scheeve, ruwe, beschadigde, deels met schors bedekte kant van hout, dat niet bekantrecht is; syn. waankant. Opprel geeft alleen het adjectief: wane deele. Ook Ter Laan vermeldt het woord, als subst.: waan = spint (ook waankant). Ten slotte De Bo: ‘wan, o.: Bij timmerlien enz. Leegte of holte in een stuk hout, Fr. flache. Er is veel wan aan dien balk’ enz. Dit wan is natuurlijk hetzelfde woord dat in het Mnl. als bijv. nw. (onder de vorm wan en waen) voorkomt met de betekenis ondeugdelijk, als subst. met de betekenis gebrek, mankement. Kiliaen noemt het subst. wan (defectus, indigentia, inopia) met de bijvoeging vetus. In onze algemene taal leeft het adjectief nog voort als prefix: wandaad, wanbetaler enz. A.A.V. |
|