De naamvals-n in taalkunst.
In het Handelsblad werd onlangs geklaagd over de ‘ellendige verminkingen’ die de auteurs soms ondergaan ‘onder het mes der Examenspellers’, d.w.z. dat door weglating van naamvals-n's, bij omspelling, de taal ernstig geschaad wordt. Laten wij dadelijk toegeven, dat de n-klank in poëzie en in proza een essentieel, door de auteur bedoeld, element kan zijn, maar tevens konstateren dat menige n niet innerlijk gehoord, doch uit traditie of volgens schoolse herinnering, al of niet korrekt neergeschreven wordt. Zo kon Prof. Van Eyck vaststellen ‘dat de vorm- en klankwaarde van de buigings-n althans voor de fijne taalkunstenaar Leopold vrijwel nihil was’.
Niet lang daarna wees een inzender in hetzelfde blad op een omgekeerd feit: de uitgevers van Slauerhoff's gedichten hadden de geslachten overal in overeenstemming gebracht met de regels van De Vries en Te Winkel! De Slauerhoff-Commissie verdedigde zich met de opmerking dat de dichter reeds bij zijn leven zulke ‘taalkundige verzorging’ op prijs gesteld had. Hij schreef b.v. ‘in de ademtocht der dood’ en vond goed dat het veranderd werd: ‘in den ademtocht des doods’; evenzo ‘der horizon’ in ‘des horizons’.
Moraal: laat de taalkunstenaar de bedoelde n's - ook voor toekomstige lezers! - zo nauwkeurig mogelijk in schrift brengen.
C.d.V.