Mariken van Nieumeghen, vs. 590-617.
Geen van de uitgevers heeft opgemerkt dat de auteur op deze plaats het gepaarde rijm, waarin het stuk geschreven is, afwisselt met twee strofen van 14 verzen, volkomen gelijk gebouwd, met het rijmschema abaabb c❘b ddedee.
Op het eerste gezicht ziet dat er vrij onregelmatig uit. Toch is de bouw symmetrisch, want er zijn twee groepen van zeven verzen, die elk driemaal hetzelfde rijm hebben. Blijkbaar heeft de schrijver, die Mariken te voren, als bewijs van haar rederijkerstalent, een referein laat opzeggen, opnieuw haar, als spontane uiting, een paar strofen in de mond gelegd.
C.d.V.