De Nieuwe Taalgids. Jaargang 29
(1935)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSchoorsteenveger zonder leer.Deze zestiende-eeuwse uitdrukking heeft tot nu toe geen bevredigende verklaring gevonden. Zij wordt vermeld in het Ndl. Wdb. VIII, 1304 met de opmerking: voor schoorsteenvegers is een leer een onmisbaar gereedschap; vandaar ook in fig. gebruik; XIV, 862; 967: schouwvager zonder leer schijnt een schertsende naam voor een van dat van schouwveger verschillend beroep te zijn. Deze laatste opmerking is zeker juist, als men weet dat ‘de schoorsteenveger zonder leer’ voorkomt onder de kooplui, de venters, die op straat hun waar luide uitroepen en aanprijzen, blijkens Leuv. Bijdr. IV, 354: Wermoes lie, wermoes lie, roepen dees wiven;
Krieclie, kerslie comen oock met hoopen;
Besiclie, nootlie int roepen verstiven;
Dan compt schouvagher sonder leer gheloopen, enz.
R. Visscher, Quicken VI, 51: Onder de cloecke gheesten Goris ghy u selven telt,
Dat zijt ghy niet! wat dan? Een guyt,
Een die groot ghemak gheeft om cleyn ghelt,
Cruyt voor Rotten en Muysen, en roept vlacken uyt,Ga naar voetnoot1)
Die by nacht uytdraecht de vuyle Bruyt
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Een schoorstien-veger sonder leere behent,
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Een cramer van ghebroken glasen en cruycken.Ga naar voetnoot2)
| |
[pagina 120]
| |
Op het luide uitroepen en aanprijzen zijner waar wijst Marnix' Byenc. (anno 1644), bl. 144: Hy (de priester) somwylen de keele opsteect als een schouvagher sonder leeder, ende is terstondt wederom soo stil als ofter een Muys in de Craem lage. Wat moet men nu onder die ‘schouwveger zonder leer’ verstaan? Het Engels en het Frans wijzen ons hier de weg. In het Engels slang verstaat men onder een chimney-sweep of -sweeper een soort purgeermiddel, een purgatief van senebladen en magnesia.Ga naar voetnoot1) Het Frans bezigt ramoner la cheminée in de zin van purgeren, een purgeermiddel gebruiken. De ‘schouwvager zonder leer’ is dus een venter van geneesmiddelen, die dienen om de schouw, de schoorsteen schoon te vegen. Dat de aars vergelijkenderwijze inderdaad aldus werd genoemd, blijkt uit Leuv. Bijdr. IV, bl. 356, alwaar onder de vele namen voor dat lichaamsdeel ook voorkomt: den stinckaert, tcafkoenGa naar voetnoot2) dat men dikwils moet vaghen. Voor het beroep van venter pleit ook een geuzenlied (anno 1609), waarin de Italiaanse soldaten tijdens het Bestand klagen: wy zijn in soberen staet,
Siet dat ghy nae Italien gaet
En roepen Schouvagher sonder Leer,
Naelden en Spellen, die moeten ook gellen,
Want den krijgh en deucht niet meer.Ga naar voetnoot3)
Naast deze ‘schoorsteenveger zonder leer’ lezen wij in de klucht Lichte Wigger 1 v. van een ‘schoorstien-vaeger van de stilleGa naar voetnoot4) wacht’, d.i. een beerruimer, een nachtwerker. Ook in obscene zin komt het ‘schouwvagen’ voor: Dees ionghe wewen, hoe wel sy bedeckt rou draghen,
Quaem haer partuere, sy lieten haer schou vaghen.Ga naar voetnoot5)
Vermoedelijk hebben we hier navolging van een Frans voorbeeld.Ga naar voetnoot6) In de 16e eeuw althans komt in Franse liederen het | |
[pagina 121]
| |
refrein voor: Ramonez-moy ma cheminéeGa naar voetnoot1). Thans kent men in de omstreken van Aalst nog de uitdrukking: ze heeft heur schouwken laten vegen, en wordt een meisjesverleider aldaar een ‘schoorsteenveger’ genoemd.Ga naar voetnoot2) Ook bestaat er een penning, waarop een schoorsteenveger is voorgesteld, met het versje: Bin schon mit diesen Besen In manchem Loch gewesen. Waarschijnlijk is dit obsceen bedoeld.Ga naar voetnoot3) Deze opvatting van schoorsteenveger doet ons ook beter verstaan een strophe van een geuzenlied:Ga naar voetnoot4) Wat seytmen van die Spechten?
Het zijn duckdalvens knechten,
Ruydich, rappich en zeer;
Tegen donnoosel en slechten
Willen sy sterck gaen vechten,
Schoorsteenveghers sonder leer.
Met haer Fluweelen Broecken
Gaen sy de Meyskens soecken, enz.
Groesbeek, Oct. 1934. F.A. Stoett. |
|